Een inwoner van Elburg moet aan de gemeente Elburg een dwangsom betalen van 15.000 euro. Zijn beroep tegen de invordering is afgewezen door de Raad van State.

In 2016 werd hem een dwangsom opgelegd, omdat hij de recreatiewoning verhuurde aan zijn dochter die er met haar gezin permanent woont. Aangezien er aan deze overtreding geen einde was gekomen, is tot invordering overgegaan. Waarop de eigenaar bezwaar aantekende.

Bezwaar ongegrond

Nadat de rechtbank het bezwaar ongegrond verklaarde, is de eigenaar in beroep gegaan bij de Raad van State. Deze heeft nu het beroep tegen de invordering afgewezen.

Volgens de Raad van State is er geen sprake is van bijzondere omstandigheden waarop een beroep kan worden gedaan de dwangsom niet te hoeven betalen. Daarbij is ook meegewogen dat aan de man eerder een dwangsom is opgelegd, omdat hij zelf permanent woonde in de recreatiewoning. Hierdoor was hij vanaf dat moment voldoende op de hoogte dat op het recreatiepark niet permanent mag worden gewoond.

Uitspraak (op rechtspraak.nl)

ECLI:NL:RVS:2018:2706