Het is belangrijk dat aanbieders de hygiënevoorschriften van het RIVM goed opvolgen. De RIVM buigt zich op dit moment (24 maart) over 2 adviezen: 

  • Over de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen op locaties (ook voor beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang), waar zich van corona verdachte of gediagnostiseerde cliënten bevinden.
  • Over het testen van de GGD op locaties waar sprake is van groepswonen. Concept-advies is om in bij verdenking van besmetting in elk geval 1 tot 2 personen te testen zodat de hele locatie weet of ze in quarantaine moeten. 

De VNG adviseert gemeenten in overleg met de aanbieders voor maatschappelijke opvang en andere zorg- en welzijnsinstellingen te kijken wat er nodig is om naast quarantaineplekken voldoende ruimte in de opvang én mogelijkheden voor verblijf overdag te garanderen. Mogelijk zijn daarbij creatieve oplossingen uitvoerbaar zoals het tijdelijk gebruiken van leegstaand vastgoed. 

Voor vragen over persoonlijke beschermingsmiddelen voor personeel kunnen organisaties terecht bij hun eigen bedrijfsarts. Deze arts is aangesloten op de richtlijnen van het RIVM. 
Zorgaanbieders die een dringend tekort aan beschermingsmiddelen hebben en te maken krijgen met een mogelijk besmette patiënt, kunnen contact opnemen met hun regionale ROAZ-coördinator. Dat geldt ook voor zorgaanbieders die niet direct bij het ROAZ (Regionale overleg Acute Zorg) zijn aangesloten, zoals de GGZ. De ROAZ zijn een onderverdeling van de GGD/GHOR.