Allereerst is van belang dat de wethouder niet tevens één van de functies genoemd in art. 36b Gemeentewet bekleedt. De in dit artikel genoemde functies zijn onverenigbaar met de functie van wethouder. Art. 41b lid1 Gemeentewet bepaalt dat een wethouder geen nevenfuncties vervult waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het wethouderschap. Het begrip nevenfunctie wordt niet nader gedefinieerd. De invulling hiervan wordt overgelaten aan het beoordelingsvermogen van de wethouder zelf (MvT, Kamerstukken II 2000/01, 27751, 3, p. 94). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen betaalde en onbetaalde nevenfuncties. Het zou kunnen dat de door de raad vastgestelde Gedragscode voor wethouders hier nadere regels over bevat.