Let op: testtekst!

In een omgevingsplan kan de gemeente in de regels over activiteiten (zie Hoofdstuk 5) verwijzen naar uiteenlopende onderdelen van de fysieke leefomgeving. In Hoofdstuk 4 benoemt u deze onderdelen en wijst u ze aan op de kaart door middel van geografische informatieobjecten (GIO’s). Dit kan bijvoorbeeld gaan om gebiedstypen (bijvoorbeeld agrarisch gebied, bedrijventerrein en woongebied), functies (bijvoorbeeld horeca/monumenten, wonen en detailhandel), beschermde waarden (bijvoorbeeld archeologie) en overige aanwijzingen (bijvoorbeeld de bebouwde kom).