Antwoord:

In artikel 1:435, lid 6 onder h. en i. Burgerlijk Wetboek  is, kort samengevat, geregeld dat een zorgverlener niet tot bewindvoerder kan worden benoemd. Maar dat is dan wel een redenering vanuit het BW, niet vanuit de Wmo 2015 of vanuit de Jeugdwet.

Waarschijnlijk - er is nog geen jurisprudentie-  kan de combinatie bewindvoerder-zorgverlening, vanuit de Wmo geredeneerd, op zichzelf  geen reden zijn om een pgb te weigeren.

Artikel 2.3.6 lid 2 Wmo 2015 stelt namelijk dat in principe keuzevrijheid voor een pgb moet worden geboden als iemand aan de voorwaarden van dat artikellid voldoet.

Vervolgens wordt in artikel 2.3.6 lid 5 Wmo 2015 een aantal mogelijke weigeringsgronden genoemd, waarvan je mag aannemen dat die limitatief zijn bedoeld, gezien het principe van (voorwaardelijke) keuzevrijheid voor een pgb. Daar wordt niets vermeld over de combinatie bewindvoerder-zorgverlener als weigeringsgrond.

Het is wel belangrijk  om in zulke gevallen scherp te letten op andere zaken als kwaliteit van de ondersteuning die via het pgb wordt geleverd. Een goede bewindvoerder hoeft nog geen goede begeleider te zijn. Het kan zo zijn dat de kwaliteit van de ondersteuning te wensen overlaat. In dat geval  wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de voorziening doeltreffend en cliëntgericht wordt verstrekt, zoals is vereist volgens artikel 2.3.6. lid 2 onder c., Wmo 2015.

Dan kan de besteding van het pgb bij die persoon, die tevens bewindvoerder is, wel worden geweigerd, maar niet puur vanwege het feit dat hij bewindvoerder is.