Volledige vraag
Kan iemand mij zeggen of er regels zijn m.b.t. de volgorde van verrekening met de bijstandsuitkering van een boete c.q. terugvordering op grond van de nieuwe Handhavingswet? Eerst afboeken op de terugvordering is gunstiger voor de klant (netto/bruto). Uit de wet (art 60b)maak ik op dat bij recidive de boete eerst (3 mnd) moet worden verrekend. In het geval dat er geen sprake is van recidive én bij recidive na 3 maanden lijkt dat voorrang kan worden gegeven aan afboeking op de terugvordering. Klopt dit?

Antwoord  
Hoewel ik je vraag en je redenering begrijp zit er toch een dikke adder onder het gras. De bijstandsterugvordering is op grond van artikel 60 lid 6 WWB (thans artikel 60 lid 7 PW) bevoorrecht. De wetswijziging ivm de "fraudewet" voorziet niet in een wijziging van dat artikel.

Daarnaast heb je artikel 4:92 tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht "Indien een schuldenaar verschillende geldschulden heeft bij dezelfde schuldeiser, kan de schuldenaar bij de betaling de geldschuld aanwijzen waaraan de betaling moet worden toegerekend." Daarin staat dus eigenlijk dat de klant mag bepalen op welke vordering hij eerst aflost. Dat betekent ook dat als een preferent schuldeiser (zoals de belastingdienst) beslag legt op de WWB-uitkering hij naar mijn mening de verrekening van de boete "wegdrukt". Dat is weer niet het geval als de gemeente verrekent tbv de "fraudeschuld". Die vordering is namelijk wel preferent en dan geldt dat verrekening voor beslaglegging gaat.

Dus wat is dan wijsheid. Je zou zeggen: boete is lik op stuk, dus die zou ik eerder moeten willen incasseren maar aan de andere kant kan je daarmee "in de wielen worden gereden" door een preferent schuldeiser. Bovendien kan het ook zo zijn dat als je eerst de boete verrekent en daarna pas de fraudeschuld dat de vordering zou moeten worden gebruteerd omdat deze niet is afgelost in het jaar waarop deze betrekking heeft. De klant zou dan kunnen aangeven dat dat hem niet kan worden verweten omdat de gemeente eerst de boete incasseert. Hoe de rechter daar tegen aan kijkt durf ik niet te zeggen.

Ga je eerst de terugvordering incasseren dan is de waarde van de verrekening gedurende de eerste drie maanden (op basis van de verordening) natuurlijk nagenoeg niks omdat je dan gedurende die drie maanden zowel de terugvordering incasseert met beslagvrije voet en de overige ruimte inneemt voor betaling van de boete, maar na afloop van die drie maanden je weer niet incasseert voor de boete.

Kortom: de wet biedt hierover geen duidelijkheid en gemeenten zullen daar beleid op moeten gaan maken.

Opmerking vanuit een gemeente
Het antwoord op de vraag (boete of terugvordering eerst) gaat m.i. fout waar het gaat om de relatie met verrekening. Verrekening levert een feitelijke preferentie op. De bevoegdheid tot verrekening kan ook worden ingeroepen tegen "preferente schuldeisers" zoals de Belastingdienst.

Reactie op opmerking vanuit de gemeente
Weliswaar kent de terugvordering wel een preferentie en de boete niet maar omdat verrekenen nu eenmaal voor beslaglegging gaat is die preferentie niet bepalend maar de "bevoorrechting" die door de verrekening bestaat.

Ter vergelijking het volgende: als de gemeente verrekent ivm een bijstandsvordering en de belastingdienst wil beslag leggen dan zal die belastingvordering een hogere preferentie hebben dan de bijstandsvordering. Voor zover de gemeente verrekent is echter geen beslag mogelijk. De aard van de vordering (preferent en welke rangorde dan ook of concurrent) maakt dus niet uit: verrekenen gaat voor op beslaglegging.