Volledige vraag
In onderstaande voorbeelden gaat het telkens om iemand die twee weken heeft gewerkt zonder dit op te geven. Daarmee is € 700,- verdiend. In alle gevallen is sprake van recidive na één jaar, waarbij weer € 700,- is verdiend zonder dit op te geven. In alle gevallen is opzet aangetoond.

Voorbeeld 1:

  • Een bijstandsgerechtigde, benadelingsbedrag € 700,-; boete € 700,-. Totale schuld aan de gemeente € 1.400,-. Betrokkene verhuist van Rotterdam naar Capelle a/d IJssel en recidiveert na een jaar. Benadelingsbedrag € 700,-; boete € 1.050,- (en de beslagvrije voet voor drie maanden niet van toepassing). Schuld aan de gemeente: € 1.750,-.

Voorbeeld 2:

  • Een WW-gerechtigde, benadelingsbedrag € 700,-; boete € 700,-. Totale schuld aan UWV € 1.400,-. Hij gaat uit de WW en komt in de bijstand. Een jaar later gebeurt dit nog eens. Benadelingsbedrag € 700,-; boete € 1.050,- (en 3 maanden geen bijstand?) Schuld aan de gemeente € 1.750,-.

Voorbeeld 3:

  • ZW-gerechtigde die 2 weken heeft gewerkt voor een uitzendbureau (€ 700,- niet opgegeven). Benadelingsbedrag € 700,-; boete € 700,-; schuld aan UWV € 1.400,-. Hij wordt uiteindelijk ontslagen en komt in de WW. Een jaar later is wederom sprake van schending van de inlichtingenplicht. Benadelingsbedrag € 700,-; boete € 1.050,- (en wordt uit de WW gezet en komt in de bijstand?); schuld aan UWV € 1.750,-.

Vraag: Waar ga ik de fout in? Wil je adequaat kunnen handelen in deze situaties, is een fraude-boete-register noodzakelijk.

Antwoord
Allereerst een kleine nuance met betrekking tot de door jou geschetste situaties. Betrokkene heeft in situatie 1 gewerkt en € 700,- verdiend zonder dit door te geven aan het college. Voor de vaststelling van de hoogte van de terugvordering kijk je naar de onterecht door het college betaalde bijstand, ofwel het brutobedrag. Voor de vaststelling van de hoogte van de boete kijk je naar het onterecht door de bijstandsontvanger ontvangen bedrag, ofwel het nettobedrag. De terugvordering en de boete zullen dus in de praktijk zelden even hoog zijn, ook al is de boete 100% van het benadelingsbedrag. De enige uitzondering daarop is als de terugvordering nog in hetzelfde kalenderjaar wordt afgelost. In dat geval heeft de gemeente nog geen belasting en sociale premies afgedragen.

Voor de bepaling of er sprake is van recidive wordt gekeken naar een clustering van wetten. Dat betekent dat wel sprake is van recidive als iemand binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van de eerste boete een tweede overtreding van de inlichtingenplicht begaat, zolang het bij dezelfde uitvoeringsinstantie is (SVB, UWV of gemeente). Dus van WW naar ZW is wel recidive, van WW naar PW niet. De boete bij de gemeente is dus maximaal 100% van het benadelingsbedrag, niet 150%.

Voorbeeld 3 is inderdaad een geval van recidive, nu beide wetten door het UWV worden uitgevoerd. Bij recidive wordt hij alleen niet de WW uitgezet, maar de beslagvrije voet wordt maximaal vijf jaar buiten werking gesteld. Die vijf jaar is hier zeker niet aan de orde, nu het om een schuld gaat van € 1.750,-. Die is veel eerder afgelost en dan wordt de uitkering weer doorbetaald. Bovendien kan een bedrag worden uitbetaald voor woonkosten, zorgkosten en kosten kinderen. Mocht betrokkene dan toch zonder middelen zijn, dan kan hij een bijstandsuitkering aanvragen. Als deze wordt toegekend dan worden de uitbetalingen van de WW-uitkering voor woonkosten, zorgkosten en kosten kinderen niet als middel aangemerkt. Op papier heeft betrokkene namelijk een heel hoog jaarinkomen, uit WW (al komt die niet tot uitbetaling) en uit PW. Daarom zal het recht op zorg- en huurtoeslag beduidend lager worden of geheel eindigen. Om die reden wordt dit voor de bijstand niet als middel aangemerkt.

Het ligt voor de hand dat gemeenten in situaties als genoemd onder voorbeeld 3 een maatregel opleggen bij toekenning bijstand vanwege onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Betrokkene is namelijk door eigen toedoen in de omstandigheid gekomen dat hij niet meer in zijn bestaan kan voorzien. Op grond van de maatregelverordening kan een maatregel worden opgelegd, maar dan moet wel in de maatregelverordening zijn opgenomen dat een maatregel mogelijk is vanwege ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid. Het is aan te raden om deze situatie specifiek in de verordening op te nemen. Niet per se noodzakelijk, maar het kan wel helpen.