Antwoord:

Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente zelf. Artikel 2.9 van de Jeugdwet schrijft voor dat gemeenten een verordening voor de JW vaststellen, waarin onder meer regels worden gesteld “voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget, alsmede van misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet.”

De gemeente kan volgens de eigen verordeningsregels voorwaarden aan de verstrekking verbinden en onderzoek doen naar de nakoming ervan. Daarbij kan ook gekeken worden of verstrekking van een PGB wel de juiste voorziening is en zo ja, welke voorwaarden er gelden voor de besteding. En uiteraard, of in het concrete geval aan die voorwaarden is voldaan of niet.