Uitgangspunt is dat de aanvrager slechts één GPK krijgt met de letter B en/of P. Ons advies is om op de kaart bij de vervaldatum zowel de vervaldatum van de bestuurderskaart, met daarachter de letter B, als de vervaldatum van de passagierskaart, met daarachter de letter P, op te nemen.
Bij ‘kaartsoort’ zou dan ‘B (5 jaar) / P (1 jaar)’ kunnen worden vermeld. Indien de houder van de kaart van mening is dat hij na één jaar nog steeds voor een passagierskaart in aanmerking komt, moet hij zich opnieuw laten keuren.
De kosten voor een eventuele nieuwe GPK zullen dan niet bezwaarlijk zijn. Is de aanvrager van mening dat hij na één jaar niet meer voor een passagierskaart in aanmerking komt, dan kan hij de afgegeven kaart als bestuurderskaart blijven gebruiken.