Burgemeester van Utrecht Sharon Dijksma roept op om steden een prominente positie te geven in de aanpak van klimaatverandering. Nu is hun rol vaak ondergeschikt aan die van nationale overheden. Ook wijst Dijksma erop dat de financiering voor stedelijke klimaatproblemen nog steeds een probleem is.

Dijksma doet haar oproep als enige Nederlandse bestuurder en vertegenwoordiger van de VNG bij het driejaarlijkse mondiale duurzaamheidscongres van lokale overheden ICLEI in Malmö, waar de komende dagen gewerkt wordt aan de stedelijke vertaling van het belangrijke IPCC-klimaatrapport. De conclusies worden gepresenteerd op de COP, de VN-conferentie over klimaatverandering in Egypte dit jaar. 

Dijksma stelt onder meer dat steden en hun bestuurders een vooraanstaande onderhandelingsrol moeten krijgen bij grote klimaatconferenties, zoals de COP. ‘Je merkt dat de aandacht voor klimaataanpak veelal uitgaat naar nationale overheden, terwijl steden het verschil moeten maken. Alleen al omdat de meeste mensen in de wereld in steden wonen. Laat ons dan ook echt meepraten en meebepalen. Wij zien letterlijk met eigen ogen iedere dag wat het effect van ons beleid is.’

Klimaatfinanciering  

Naast de onderbelichte positie van steden bij het bepalen van hoe klimaatverandering het best kan worden aangepakt, hamert Dijksma op het gebrek aan financiering voor steden om hun klimaatplannen voor de gebouwde omgeving, mobiliteit en circulariteit te kunnen uitvoeren. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het energiezuinig maken van huizen en gebouwen, gasvrije wijken, meer elektrisch (openbaar) vervoer en de benodigde (laad)infrastructuur, en bewustwording bij inwoners over hergebruik en verwerking van afval en schoon vervoer als aantrekkelijk alternatief. Een duidelijke verwijzing naar decentrale overheden voor het klimaatfonds van € 35 miljard ontbreekt en een langetermijnoplossing voor de financiering van uitvoeringslasten van de energietransitie is nog altijd niet geregeld. 
 
Dijksma: ‘Financiering blijft voor gemeenten een groot probleem om klimaatplannen daadwerkelijk uit te voeren. Nu sijpelt geld voor klimaataanpak onvoldoende door vanuit nationale overheden. Praten over beleid en de benodigde koers is uiteraard van belang, maar het gaat om actie. En daar is geld voor nodig.’