Geïnspireerd door de Toekomstagenda 2030 zet de gemeente Asten échte doelmatigheid in het sociaal domein centraal. Janine Spoor laat zien hoe dat er in de praktijk uitziet.

Janine Spoor

19 januari 2022

In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen publiceert VNG Naleving een serie artikelen over de ontwikkelingen rond toezicht en handhaving in het sociaal domein. Bestuurders geven hun visie, blikken terug op de afgelopen jaren en geven een doorkijkje naar de toekomst. 

Nu haar eerste periode als wethouder sociaal domein in de gemeente Asten langzaamaan ten einde loopt, kijkt Janine Spoor terug op de afgelopen jaren. Wat vooral opviel? ‘Dat we écht kijken naar doelmatigheid, integraal, preventief werken en – ook regionaal – samenwerken en vertrouwen geven aan professionals. Maar ook doorpakken als er fraude in het spel is.’ 

Richting sociaal domein

‘De Toekomstagenda 2030 is ons kompas naar de toekomst’, vertelt Spoor. ‘Vitale democratie is hierin een belangrijk onderdeel. Kort gezegd betekent dit dat we als gemeenschap van circa 17.000 Astenaren samen vormgeven aan een ‘andere’ manier van met elkaar omgaan. Parallel hieraan en hierdoor gestimuleerd vinden er ontwikkelingen plaats in ons sociaal domein. We hebben echt stappen gezet in integraal werken en samenwerken, het weghalen van de schotten tussen verschillende beleidsterreinen. Ook geven we veel vertrouwen aan onze professionals die – geheel in de geest van de decentralisaties – naast onze inwoners staan. Vrij vertaald komen al deze bewegingen neer op kijken waar iemand echt duurzaam mee geholpen is.’

Sociaal Team Asten

Omdat Asten een kleine gemeente is, maakt het deel uit van verschillende samenwerkingsverbanden om alle taken in het sociaal domein efficiënt te kunnen uitvoeren. Zo is er de Gemeenschappelijke Regeling Peelgemeenten die onder meer taken uitvoert op het gebied van de Wmo en Jeugdwet. Senzer voert voor de Peelgemeenten, Helmond en Geldrop-Mierlo de Participatiewet uit. 

Om de ‘doelmatige’ manier van werken op uitvoeringsniveau integraal handen en voeten te geven, is er het Sociaal Team Asten. In het kernteam zijn alle belangrijke disciplines vertegenwoordigd. Ook het team Leefbaarheid, Veiligheid en Handhaving (LVH) is hierin een belangrijke speler. Op casusniveau haken waar nodig ook andere disciplines aan, zoals de BRP. ‘In dit team worden vragen en signalen ingebracht’, maakt Spoor het werk concreet. ‘Die komen van de gemeente en de uitvoeringsorganisaties, maar ook van huisartsen, scholen, et cetera. Is er bijvoorbeeld sprake van armoede of schulden? Dan leggen alle partijen de informatie die ze hebben over de betreffende inwoner, het gezin en/of het kind op tafel. Ze analyseren welke problemen hebben geleid tot de huidige situatie. En wat er nodig is om tot een duurzame oplossing te komen.’ 

Repressie acceptabel

Spoor geeft ook nog het voorbeeld van vermoedens van uitkeringsfraude. Ook hier wordt de situatie vanuit de cliënt zelf bekeken. Wat speelt er allemaal? Heeft hij zich vergist of doelbewust gefraudeerd? ‘Is er echt iets niet in de haak, dan pakken we ook wel door’, weet Spoor. ‘Dat we de mensen echt kennen en zicht hebben op hun situatie maakt repressief toezicht ook veel meer acceptabel. Kijk, met het oog op de vitale democratie handelen we natuurlijk het liefst altijd preventief. Maar dat lukt niet altijd. We moeten ook niet de illusie hebben dat maatregelen altijd te voorkomen zijn.’

Kou uit de lucht halen

Als voorbeeld waarin het wel lukt om de angel uit een gespannen situatie te halen, noemt Spoor een casus met illegale bewoning, waar ook een kind woonde dat niet stond ingeschreven. ‘Met de regels in de hand hadden we kunnen zeggen: ‘Jullie moeten hier weg en we gaan met de Raad voor de Kinderbescherming kijken of er voor het kind een gedwongen kader nodig is.’ Buiten het morele vraagstuk, los je het probleem hiermee niet op. We bekijken in dergelijke gevallen naar verschillende scenario’s. Als we nu dit doen, wat betekent dat dan voor de langere termijn. In dit geval hebben we in afstemming met de BRP-collega’s gezorgd voor een tijdelijk adres en kijken we met de woningbouw naar een duurzame oplossing.’

Preventie zorgfraude

Als het gesprek op zorgfraude komt, fronst Spoor even haar wenkbrauwen. ‘Een lastig fenomeen. Dat begint al bij de inkoop die we met 11 gemeenten gezamenlijk uitvoeren. Ik vergelijk het vaak met een voetbalwedstrijd tussen een amateurclub en het grote PSV. Onze zorgaanbieders weten van oudsher hoe ze het spel moeten spelen. Het is gewoon hun bedrijfsvoering. Zij zitten met een andere bril op aan tafel dan wij als gemeenten en zullen nu en dan de grenzen van wat kan opzoeken. Daar verwijt ik overigens niemand iets in. Toch ben ik blij dat ik zowel onze consulenten – die steeds meer kijken naar wat iemand echt nodig heeft – als onze inkooporganisatie – die ‘zakelijker’ kijkt bij nieuwe contracten – steeds professioneler zie worden.’

Gezamenlijk onderzoek zorgfraude

Helaas zitten er ook aanbieders aan tafel die de zorg puur zien en gebruiken als melkkoe. In de praktijk ziet Spoor hoe lastig het is voor individuele gemeenten om zorgfraude effectief te detecteren en aan te pakken. ‘Nieuwe data-analisten in onze gemeente zorgen op dat eerste punt wel voor een doorbraak’, constateert Spoor. ‘Voor uitgebreide onderzoeken naar zorgfraude maken we gebruik van het Peelland Interventie Team. In dit team werken zes gemeenten samen met regionale en landelijke ketenpartners om – onder meer – integraal handhavingsknelpunten in het sociaal domein aan te pakken. Nieuw is dat we die samenwerking ook doortrekken naar zorg en welzijn. Je merkt gewoon dat andere organisaties onze aanpak van zorgfraude versterken met hun zakelijke blik.’  

Van verlegen en alleen naar zelfbewust en samen

De inhoudelijk sterke Spoor werkte bij Bureau Jeugdzorg toen de decentralisaties werden aangekondigd, was daarna coördinator sociaal domein in een gemeente en nu dus bijna vier jaar wethouder. Wat heeft ze kort samengevat in die tijd zien gebeuren? ‘In de beginperiode zag je best veel handelingsverlegenheid bij professionals. De tendens was een beetje om alle aanvragen toe te kennen. Inmiddels zie je professionals de vraag achter de vraag achterhalen en daarbij ook over hun eigen gebiedje heen kijken. De schotten zijn lager en de lijnen echt korter geworden. Intern, maar ook als het gaat om externe partijen. In Asten hadden we bijvoorbeeld geen invloed op de zorgsoorten die huisartsen cliënten toebedeelden. Maar wij wilden graag breder kijken dan alleen die behandeling. We wilden meer leefgebieden in kaart brengen om de betrokkene optimaal te kunnen ondersteunen. Inmiddels verwijzen huisartsen cliënten door naar het Sociaal Team en houden we elkaar op de hoogte. Dat vat ons huidige sociaal domein wel mooi samen: doelmatig, integraal en professioneel.’