Artikel voor de VNG-nieuwsbrief Zorg + Veiligheid, februari 2021

Suzanne Kroon, projectleider van het Groninger verdeelmodel, vertelt met trots waarom er voor een Groninger model is gekozen, nu landelijk door de decentralisatie van BW en MO de historische verdeling van centrumgemeenten overgaat naar een ‘objectieve’ verdeling per gemeente. Kroon: "Het is niet zonder bloed, zweet en tranen gegaan, maar door steeds terug te grijpen op inhoud en de bedoeling ‘de cliënt, krijgt de zorg die hij nodig heeft, onafhankelijk van waar hij woont,’ zijn we er uitgekomen." 

“Bij invoering van het objectieve verdeelmodel zou er sprake zijn van voor- en nadeelgemeenten in de provincie Groningen, ook na het ingroei-pad van tien jaar. Uitgangspunten bij het inrichten van het Groninger financieel verdeelmodel zijn de volgende inhoudelijke doelen: De inwoner is het belangrijkste, iedere inwoner in de provincie moet ongeacht waar hij woont dezelfde zorg ontvangen, er moet recht aan de praktijk worden gedaan. Een belangrijk uitgangspunt is ook dat het model moet voorkomen dat mensen weg worden gestuurd, naar een andere gemeente. Om dit laatste te bewerkstellingen is een positieve prikkel in het model verwerkt: als de lokale toegang in plaats van relatief dure intramurale, relatief goedkopere extramurale producten indiceert dan kan het verschil tot 5% zelf behouden worden, daarboven wordt het herverdeeld. Deze verschuiving van intramuraal naar extramuraal past ook bij de transformatiegedachte van de regio. We gaan er overigens vanuit dat er altijd een groep is die intramuraal het beste af is. Binnen de provincie Groningen zijn er in Oost-Groningen en de stad Groningen relatief veel BW-voorzieningen. Vanuit het objectieve verdeelmodel zou dat voor onder andere een gemeente als Stadskanaal heel verkeerd uitpakken.”

Het verdeelmodel is een technische systematiek om te bepalen hoeveel budget elke gemeente krijgt. Het is een flexibel model dat aangepast kan worden aan veranderingen. De basis is het budget dat het Rijk aan de regio Groningen toekent. Aan de hand van het verdeelmodel en de daarin vervatte afspraken wordt het budget per gemeente berekend. De financiële afspraken zijn in een convenant en een centrumregeling vastgelegd en door elke gemeente door de Raad vastgesteld.

infographic 'hoe werkt de verdeelsleutel?'

De uitgangspunten die opgenomen zijn in de verdeelsleutel zijn:- de BW-toegang, de lokale indicatiestelling: met elke gemeente is afgesproken welke vergoeding passend is bij de taken voor indicatiestelling die ze verrichten - BW intra- en extramuraal: op basis van verhouding van de indicatiewaarden op de peildatum van 1 september 2020 en - Centrale uitvoeringskosten: een percentage, gebaseerd op de toekomstige vereiste inzet. Voor de MO zijn andere uitgangspunten opgenomen: - MO-toegang, centrale indicatiestelling: een vast budget op basis van fte  -MO-begeleiding: op basis van indicatiewaarden peildatum van 1 september 2020 - MO-opvang: een algemene voorziening gefinancierd op basis van beschikbaarheid en is verdeeld op basis van de werkelijke subsidiebedragen van 2020.

tabel verdeelsleutel

De volgende beleidsafspraken liggen ten grondslag aan het model: de positieve prikkel die ingebouwd is, bij het indiceren naar relatief goedkope producten, mag het verschil tot 5% zelf behouden worden. De buffer van 3% van het totaalbudget. Bij een niet verwijtbaar tekort, wordt dit aangevuld vanaf 5 % boven de 100% van het toegekende budget. (Dus bij 2% tekort geen geld uit buffer, bij 6 procent wel). Bij verhuizing naar andere gemeente, verhuist het geld mee, het is daarmee niet zinvol om naar een voorziening buiten eigen gemeente te indiceren. De verdeelsleutel wordt dan aangepast. Voor uitvoeringskosten wordt uitgegaan van 3,5 % van het totale budget. Hier wordt jaarlijks op gemonitord, evenals op het geheel.

“Ik ben echt heel trots dat we door dit model solidair aan de voorkant zijn en niet aan de achterkant. We hebben zoveel gesprekken gevoerd, aanhoudend en volhoudend met financials, juristen, inhoudelijk beleidsmedewerker en bestuurders. Steeds waar het stroef liep, kwamen we terug op de inhoud, waar doen we het voor? Zo hebben we iedereen meegekregen. Het proces heeft zo’n 2,5 jaar geduurd. We stelden mijlpalen en gaven ruimte in tijd om interne discussie te voeren, maar ook met gemeenteraden. En bij die mijlpalen was ook van wezenlijk belang: ‘doen wat afgesproken was en elkaar daarop aanspreken’. Daarnaast is het mooi dat het verdeelmodel niet op zichzelf staat, het is ingebed in een totaal plaatje: de decentralisatie van de toegang, een gezamenlijke toekomstvisie, één monitor voor de hele provincie en de transformatiegedachte. Dat maakt het meer dan alleen een financieel instrument.

Wat ik andere gemeenten wil meegeven is dat je niet te snel moet denken dat het niet kan. Wij zijn doorgegaan, al was VWS niet onverdeeld blij met ons. Voordeelgemeenten (bij het objectieve verdeelmodel), waren bereid op basis van de inhoud voor het Groninger model te kiezen. Met de Friesland en Drenthe hebben we afstemming gehad. De verhuizingen heen en weer zijn ongeveer gelijk. Mocht het uit de pas gaan lopen, of vanuit een andere regio, dan trekken we aan de bel. We voldoen hiermee al zo goed als aan de Norm voor Opdrachtgeverschap. Mijn taak zal zich nu gaan richten op de inkoop. We willen steeds meer aan de voorkant komen, lichte vormen van hulp in een vroeg stadium. Daartoe willen we aansluiten bij het meerjarenprogramma voor psychisch kwetsbaren en ook insteken op de 18-/18+- doelgroep.”

Het convenant en de GR zijn gepubliceerd. Voor meer informatie over het Groninger Verdeelmodel: Suzanne.kroon@groningen.nl