Er is een mijlpaal bereikt in de totstandkoming van een gezamenlijke CAO Kunsteducatie en Openbare Bibliotheken. Na een jarenlang onderhandelingsproces door de 2 werkgeversorganisaties en 3 vakbonden ligt er een akkoord. Komend najaar volgt de CAO-tekst, die nog niet meteen directe gevolgen voor de lonen heeft. Het samengaan van deze 2 grootste CAO’s is een belangrijke stap naar één CAO Cultuur. 

Samengaan van CAO’s is een aanbeveling van de SER en één van de speerpunten uit de Arbeidsmarktagenda culturele en creatieve sector. Een gezamenlijke CAO bevordert de samenwerking tussen culturele branches, een horizontale loopbaan door de cultuursector, de vereenvoudiging van HR en gelijkheid tussen medewerkers in multidisciplinaire organisaties.  Al meerdere branches hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in aansluiting. 

Indexering in de CAO’s Kunsteducatie en Openbare Bibliotheken 

  • De CAO Kunsteducatie 1 juli 2019 - 1 juli 2021 is onlangs door de minister van SZW algemeen verbindend verklaard voor private organisaties en geldt sindsdien ook voor dans-, jeugdtheater- en circusscholen. Deze gelijkschakeling nu in de CAO en eerder bij de pensioenen zou ongewenste concurrentie moeten voorkomen: bij bijzondere omstandigheden is ontheffing mogelijk. De loonstijgingen zijn: 2019 1,5%, 2020 3% en 2021 2%.  
  • De CAO Openbare Bibliotheken had aanvankelijk een looptijd van 15 juli 2015 - 31 juli 2019. Er is sprake van een stilzwijgende verlenging tot 30 juni 2020. De loonstijgingen zijn: 2019 1,75% (waarvan 0,25% via minder pensioenpremie) en 2020 3%. Nog geen afspraken over 2021. 

Loonstijgingen bij andere lokale cultuurinstellingen

De CAO Nederlandse Podia loopt tot 1 januari 2021 met een loonstijging van 3 keer 1,5% op respectievelijk 1 juli 2019, 1 januari 2020 en 1 juli 2020. In dezelfde periode is er de CAO Nederlandse Poppodia en -Festivals met een loonstijging van 2% in 2019 en 3% in 2020. De Museum CAO geldt van 2016 tot 1 oktober 2020, de loonstijgingen per 1 oktober 2018 en 1 oktober 2019 zijn 2,5% plus vanaf 2019 is er 0,25% meer eindejaarsuitkering. Afspraken voor 2021 moeten in alle gevallen nog worden gemaakt. Daarnaast worden er in de lokale cultuur diverse andere CAO’s toegepast: sector- of organisatie-specifiek.

Ter vergelijking: indexatie lonen/OVA en prijzen/PPC

Organisaties hebben loon- en prijsgevoelige kosten. De van rijkswege gehanteerde ruimte voor de ontwikkeling van de arbeidskosten binnen de non-profit sector via de zogeheten OVA is: 3,42% in 2019, 3,28% in 2020 en 3,24% in 2021. Dit jaarlijkse percentage geldt niet alleen voor de loonstijgingen/contractloonontwikkelingen, maar hieruit moeten door de betrokken organisaties ook incidentele loonsverhogingen/individuele periodieken plus werkgeverslasten sociale verzekeringen/pensioenen bekostigd worden. Daarnaast toont het Centraal Planbureau jaarlijks het Prijsindexcijfer Particuliere Consumptie/PPC: 2,49% in 2019, 1,97% in 2020 en 1,73% in 2021.