Nieuws
Met ingang van 1 januari 2023 geldt een landelijk lachgasverbod. In een factsheet lichten we de verschillende gevolgen voor gemeenten nader toe en geven we een korte algemene introductie op de wijziging van de Opiumwetgeving.
Welke mogelijkheden hebben gemeenten bij voorlichting over lachgas en preventie van lachgasgebruik? Daar ging het over tijdens een digitale bijeenkomst op 14 september georganiseerd door het ministerie van VWS in samenwerking met het Trimbos-instituut.
Per 1 november worden 6 nieuwe feitcodes vrijgegeven om met een bestuurlijke strafbeschikking te kunnen handhaven op lachgas. De nieuwe feitcodes zijn gekoppeld aan artikel 2:48a model APV, ‘Verboden lachgasgebruik’.
Op 16 juni 2021 nam de Algemene Ledenvergadering van de VNG een motie van de gemeente Rotterdam aan over de opname van een specifiek artikel over het gebruik van lachgas in de model- Algemene plaatselijke verordening (APV).
Het gebruik van en handel in lachgas en designerdrugs zorgen voor steeds meer problemen in gemeenten. Naast ernstige gezondheidsrisico’s en overlast leidt het gebruik van deze middelen tot gevaarlijke situaties in het verkeer. Een toenemend aantal gemeenten regelt een (gedeeltelijk) verbod via de APV.
Bij openlijk gebruik van lachgas en ander openlijk drugsgebruik wordt vanaf 1 juli een bestuurlijke strafbeschikking mogelijk. De Commissie Feiten en Tarieven van het OM (CVOM) stelt een feitcode op gerelateerd aan artikel 2:74a van de Model-APV van de VNG.
De verkoop en het gebruik van lachgas als recreatief roesmiddel leveren vaak hinder en overlast op. Hoewel het bezit en gebruik tot nu toe niet verboden zijn, hebben gemeenten een aantal (juridische) mogelijkheden om hiertegen op te treden. In een ledenbrief zet de VNG deze opties op een rij.