Het ministerie van BZK heeft op 8 oktober de consultatie voor het wetsvoorstel Wet bestemming lichamen overledenen (Wblo) gestart. De wet moet de huidige Wet op de lijkbezorging vervangen. De consultatie duurt tot 16 december, de VNG kreeg een formeel verzoek om te reageren.
Voorbereiding VNG-reactie
De VNG bereidt een reactie op de internetconsultatie Wblo voor. Gemeenten die willen reageren op het wetsvoorstel kunnen dat rechtstreeks doen. Reacties kunnen ook naar de VNG worden gestuurd, deze worden dan betrokken bij de VNG-reactie, stuur uw reactie naar linda.hazenkamp@vng.nl.
Wijzigingen met gevolgen voor gemeenten
Gemeenten hebben wat betreft de bestemming van lichamen van overledenen verschillende taken. De belangrijkste wijzigingen in de Wblo met gevolgen voor gemeenten zijn:
- De alkalische hydrolyse als nieuwe bestemming voor het lichaam van overledenen wordt geïntroduceerd (artikel 3).
- De burgemeester krijgt extra bevoegdheden om de identiteit van een overledene vast te stellen (binnentreden, doorzoeken, DNA-materiaal laten afnemen (artikelen 16 en 17).
- Het artikel over de voorziening in kosten door de gemeente is verduidelijkt met het aangeven om welke kosten het gaat, verder kunnen nadere regels worden gesteld over de uitbreiding van deze kosten (artikel 31, leden 1 en 3).
- De procedure voor en aanwijsvereiste door de gemeenteraad van de vestiging van een begraafplaats wordt uitgebreid naar crematoria en hydrolysatoria.
- De vergunningplicht die al bestond voor de realisatie van een begraafplaats of crematorium wordt uitgebreid naar een hydrolysatorium (artikelen 38 t/m 40).
- Het begraven binnen 24 uur wordt mogelijk gemaakt (artikel 27 in combinatie met artikel 55).
- Er komt een meldingsplicht voor grootschalige ruimingen van graven, zodat een gemeente daarop toezicht kan houden als zij daartoe aanleiding ziet (artikel 49).
- De periode van grafrust voor een onbekende overledene wordt verlengd van 40 naar 50 jaar (artikel 50).
- Het begrip 'kerkgenootschappen' in artikel 56 is vervangen door een 'godsdienstige of levensbeschouwelijke instelling'. Dit om ook instellingen die niet onder de definitie van een kerkgenootschap vallen recht te geven op een evenredig deel van de voor begraven bestemde grond in een gemeente.
- De gemeente krijgt de mogelijkheid om toezichthouders aan te stellen die toezicht kunnen houden op het verlenen van en het beschikken over de juiste vergunningen (artikel 83).