Afgelopen zomer is de Europese richtlijn voor bodemmonitoring en -veerkracht gepubliceerd. Onlangs nam de VNG-commissie EKEM hier een standpunt over in. We zijn van mening dat er in de richtlijn beter rekening gehouden moet worden met de praktische uitvoerbaarheid en de samenhang met de andere wetgeving.

Kritisch op de gemeentelijke uitvoerbaarheid

Volgens de wet moeten alle bodems in de EU worden gemonitord en moeten lidstaten aan de slag met de continue verbetering van de bodemgezondheid. Het standpunt van de VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu (EKEM) maakt duidelijk dat de intenties van de wet aansluiten bij de ambities en zorgen van gemeenten: een verbetering van de bodems in Nederland is van groot belang voor vele milieu-gerelateerde beleidsvraagstukken.

Toch zijn we kritisch over de implementatie en gemeentelijke uitvoerbaarheid van de wet. Zo is er binnen het voorgestelde ‘one out, all out’-monitoringssysteem weinig ruimte voor verbetering. Zowel bodems die zwaar vervuild zijn, als bodems die slechts één of enkele vervuilende stoffen bevatten, worden als ongezond bestempeld.

Daarnaast laat de wet en het huidige toelatingsbeleid ruimte voor emissie van schadelijke stoffen naar de bodem. Dit kan ervoor zorgen dat de doelstellingen in bepaalde gemeenten niet behaald kunnen worden. De doelstelling van de wet zou dan ook niet met een dwingend karakter op het bordje van gemeenten terecht mogen komen.

Gebrek aan samenhang met andere Europese richtlijnen

Ook plaatsen we een kanttekening bij het gebrek aan samenhang tussen deze wet en andere Europese richtlijnen die zijn opgesteld in het kader van de Green Deal, zoals de Kaderrichtlijn Water (KRW). Wetgeving op het gebied van water kan immers niet los gezien worden van bodem, omdat bodem en (grond)water in Nederland één ondeelbaar systeem vormen. Ten slotte zijn we geen voorstander van het opdelen van lidstaten in zogeheten bodemdistricten gezien de huidige bestuurlijke indeling van Nederland en eventuele botsing met de Omgevingswet bij het invoeren van districten.

Achtergrond: het verbeteren van bodemgezondheid

De nieuwe richtlijn voor bodemmonitoring en -veerkracht moet ervoor zorgen dat we gezonde bodems creëren en behouden in 2050. Deze gezonde bodems moeten uiteindelijk bijdragen aan het milieu, de maatschappij, economische behoeften, biodiversiteit, voedselzekerheid en het verhogen van de weerbaarheid tegen natuurrampen. Daarnaast richt de wet zich op het reduceren van bodemverontreiniging, zodat de bodem niet langer schadelijk is voor de menselijke gezondheid en het milieu.  

Het verdere EU-proces

De komende tijd wordt het voorstel voor deze richtlijn besproken in de verschillende Europese instellingen. Het Comité van de Regio’s neemt op woensdag 22 november een opinie aan over de bodemmonitoringswet. Momenteel zijn zowel de Raad als het Europees Parlement bezig met het vormen van een eigen positie. 

In het Europees Parlement is Martin Hojsík aangewezen als rapporteur voor dit dossier. De verwachting is dat in het voorjaar van 2024 de trilogen (gesprekken tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie) van start zullen gaan. Op basis van het aangenomen standpunt in de commissie EKEM zullen we de komende maanden in gesprek gaan met de Europese instellingen over deze wet en de effecten ervan op lokale overheden.

Meer informatie

Achtergrondinformatie standpunt VNG bodemmonitoringsrichtlijn (pdf)