De ministeries van BZK en LNV, IPO en de VNG hebben een tijdelijke landelijke aanpak afgesproken voor natuurvriendelijk isoleren. Daarmee mogen particuliere woningeigenaren onder voorwaarden weer isoleren. Een onderdeel van de aanpak is dat gemeenten zorgen voor alternatieve verblijfplaatsen voor vleermuizen.

Alternatieve verblijfplaatsen

Aanleiding voor de tijdelijke aanpak is een uitspraak van de Raad van State waardoor de bestaande werkwijze voor spouwmuurisolatie onvoldoende bleek in verband met beschermde diersoorten. Een belangrijke voorwaarde om de NVI-aanpak te kunnen toepassen is dan ook dat er voldoende grote kraam- en winterverblijven beschikbaar blijven voor vleermuizen en andere soorten die nu nog in spouwmuren wonen.

Deze alternatieve verblijfplaatsen worden door gemeenten gerealiseerd. Hoeveel alternatieve verblijfplaatsen dat zijn, verschilt per gemeente. Er is in opdracht van BZK een berekening gemaakt tot op woonkern niveau en beschikbaar gesteld. Deze berekeningen kunnen worden opgevraagd bij de provincie. 

Afgesproken is dat gemeenten zich inspannen om deze compensatieopgave in 2 fasen te realiseren:

  1. 80% van de gemeentelijke opgave wordt gerealiseerd voor 15 februari 2025
  2. 20% van de gemeentelijke opgave wordt gerealiseerd voor 1 april 2026

Ondersteuning voor gemeenten

Dit is een pittige opgave voor gemeenten, maar zeer belangrijk om beschermde diersoorten in stand te houden en te kunnen blijven isoleren zonder ecologisch onderzoek en vergunningen. Het is belangrijk dat gemeenten hierin maximaal worden ondersteund door het rijk en provincies. Daarbij horen handelingsperspectief voor de uitvoering en voldoende financiële dekking.

Handboek

Gemeenten ontvangen half juli een handboek over het type voorzieningen en aandachtspunten om geschikte locaties te vinden. Al eerder deelt LNV een voorloper hierop, waarmee gemeenten snel aan de slag kunnen.

[Update 1 augustus 2024] Een concept-handboek is inmiddels beschikbaar via het VNG Forum. U vindt daar, in het Dossier soortenbescherming, ook het onderzoeks-en adviesrapport over vleermuisverblijven en andere gerelateerde documenten. Als u nog geen toegang heeft tot het forum, kunt u met uw gemeentelijke e-mailadres een account aanmaken. Vervolgens kunt u op het forum Leefomgeving toegang vragen tot de groep Klimaat. 

[Update 19 december 2024] Om geschikte locaties voor alternatieve verblijven voor vleermuizen te vinden kunnen gemeenten nu gebruikmaken van nieuwe data die zijn toegevoegd aan Datavoorziening Energietransitie Gebouwde Omgeving (DEGO). Hierin zijn de kaders en adviezen uit het handboek zo veel mogelijk meegenomen.

Financiële dekking

De financiële middelen hiervoor zijn onderdeel van de SPUK-regeling die eind december 2023 is opengesteld door BZK. Dit jaar zal een tweede tranche worden geopend. Deze dekking zal niet in alle gevallen voldoende zijn, dus de VNG zet zich in voor een verhoging.

Voorwaarden landelijke aanpak NVI

De tijdelijke aanpak voorkomt dat particulieren een ecologisch onderzoek moeten laten uitvoeren of een omgevingsvergunning moeten aanvragen voor zij de spouwmuren van hun huis mogen isoleren. Wel gelden de volgende voorwaarden:

  • De aanpak geldt alleen voor grondgebonden koopwoningen 
  • In de komende 3 jaar mag maximaal 6% van de koopwoningen per CBS-buurt worden geïsoleerd 
  • De isolatie mag alleen worden uitgevoerd door een isolatiebedrijf dat de training natuurvriendelijk isoleren heeft gevolgd en werkt binnen de voorwaarden van NVI, waaronder de natuurkalender volgen en de woning voor isolatie natuurvrij maken

Tijdelijke werkwijze

De landelijke aanpak Natuurvriendelijk Isoleren (NVI) geldt maximaal 3 jaar. Voor de (middel)lange termijn werken gemeenten toe naar een werkwijze met een (pre)soortenmanagementplan (SMP). Met zo’n plan kunnen gemeenten een gebiedsgerichte omgevingsvergunning aanvragen bij de provincie. Daarvan kunnen naast woningeigenaren ook alle andere gebouweigenaren gebruikmaken bij verduurzaming en (ver)bouw.

Verder onderzoeken de ministeries en isolatiebedrijven de mogelijkheden om innovatieve onderzoeksmethoden in te zetten voor het opsporen van (verblijven van) beschermde diersoorten, zoals eDNA.

Meer informatie