In de derde en laatste ronde proeftuinen gaan 14 gemeenten aan de slag om hun dorp, buurt of wijk aardgasvrij of aardgasvrijgeschikt te maken. Bij de selectie is gekeken naar variatie in de aanpak en nadrukkelijk ook naar de uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en betrokkenheid van bewoners en gebouweigenaren.

Combinatie met gebiedsvisie

De VNG ziet dat de meeste gemeenten in hun aanpak intensief samenwerken met bestaande bewonerscollectieven en dat er veel aandacht is voor het borgen van de betaalbaarheid voor bewoners. 

In verschillende aanpakken werkt de gemeente vanuit een brede gebiedsvisie. Zo zijn er grote gemeenten met een aanpak waarbij (energie)armoede en leefbaarheid centraal staan en plattelandsgemeenten waar de aanpak aardgasvrij gecombineerd wordt met bijvoorbeeld die van krimp en vergrijzing, werkgelegenheid en levensloopbestendigheid van woningen. 

14 verschillende aanpakken 

Bijna twee derde van de nieuwe proeftuinen gaat stapsgewijs te werk. Dat wil zeggen: eerst het energieverbruik verlagen om uiteindelijk van het aardgas af te gaan. De overstap naar een duurzame warmtebron moet wel voor 2040 gemaakt worden. 

2 proeftuinen gaan aan de slag met lage-temperaratuurwarmtenetten. In een historische binnenstad wordt een (zeer) lage temperatuur (ZLT) warmtenet aangelegd en in een door water omringd dorp wordt gekozen voor aquathermie. Nieuw zijn de aanpakken met zonthermie als bron. 

Met de nieuwe  proeftuinen zijn er in totaal 64 proeftuinen. Alle proeftuinen vormen onderdeel van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW).