In de Voorjaarsnota is te lezen dat het kabinet extra geld vrijmaakt waarmee gemeenten de sociaal ontwikkelbedrijven beter kunnen organiseren. Het gaat om bijna € 600 miljoen voor de komende 10 jaar. Vanaf 2035 is er structureel € 100 miljoen per jaar beschikbaar.
Gemeenten zien hierin de erkenning dat structurele investeringen nodig zijn, waarbij dit als grote eerste stap kan worden gezien.
Bredere opdracht sociaal ontwikkelbedrijven
Sociaal ontwikkelbedrijven richten zich op het aan het werk helpen en houden van mensen met een arbeidsbeperking die niet direct bij reguliere werkgevers aan het werk kunnen. Sinds de invoering van de Participatiewet in 2015 hebben deze bedrijven te maken met verschillende veranderingen. Ze moeten niet alleen werk bieden aan mensen die niet direct bij reguliere werkgevers kunnen werken, maar ook steeds meer mensen begeleiden naar reguliere banen.
Ruimte voor aanpassingen en stabiliteit op lange termijn
De toegezegde middelen verlagen de financiële druk die de veranderingen met zich meebrengen en geven ruimte voor aanpassingen in de bedrijfsvoering. De VNG heeft de afgelopen periode intensief samengewerkt met gemeenten, het ministerie van SZW, Cedris en Divosa om deze plannen rond te krijgen.
Daarnaast biedt de structurele investering biedt meer stabiliteit en continuïteit voor de lange termijn. Met de vrijgemaakte middelen kunnen gemeenten en de sociaal ontwikkelbedrijven plannen maken voor de toekomst, met als uitgangspunt een duurzame infrastructuur.
Extra meevaller: compensatie lage inkomensvoordeel
Het eerder genomen besluit om het lage-inkomensvoordeel (LIV) per 2025 af te schaffen raakte gemeenten. Het LIV is namelijk een vergoeding om werkgevers te stimuleren werknemers met lagere inkomens aan te nemen of in dienst te houden.
De eerdere inzet van de VNG om gemeenten hiervoor te compenseren heeft nu resultaat. In 2025 ontvangen gemeenten een bedrag van circa € 20 miljoen via het gemeentefonds. In de jaren erna loopt dit bedrag terug tot ruim € 16 miljoen structureel.