In het programma ‘Een thuis voor iedereen’ slaan overheden en andere partijen de handen ineen om ervoor te zorgen dat er in 2030 voldoende huisvesting voor kwetsbare groepen woningzoekenden is. De VNG onderschrijft de urgentie, maar dit is wel verbonden aan een aantal voorwaarden dat nog moet worden ingevuld.

Uiteindelijk moeten er voldoende betaalbare woningen komen voor alle aandachtsgroepen met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding. Het rijk, provincies, gemeenten, maar ook bijvoorbeeld woningbouwcorporaties en zorgaanbieders, hebben hierin een rol te vervullen. Onder aandachtsgroepen verstaan we woningzoekenden met een sociale of medische urgentie, uitstromers uit zorgvoorzieningen en detentie, statushouders, dak- en thuislozen, arbeidsmigranten, studenten en woonwagenbewoners. Hun huisvestingsmogelijkheden zijn in toenemende mate aan het verslechteren.

Randvoorwaarden VNG

De VNG steunt de analyse van het programma en de beoogde aanpak. De steun van de VNG voor het programma is wel verbonden aan toereikende randvoorwaarden voor gemeenten. Dat zijn vooral:

  • voldoende financiële middelen voor gemeenten om te (laten) bouwen en waar nodig ondersteunen, vooral na 2025
  • voldoende bouwcapaciteit
  • wegnemen van belemmerende regelgeving en normen
  • voldoende expertise en ambtelijke capaciteit bij gemeenten/regio’s

Ed Anker, wethouder Zwolle en voorzitter VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit:

Het is makkelijk om te zeggen dat we meer huizen nodig hebben. Maar ze daadwerkelijk realiseren is een enorme klus. Daar is geld voor nodig en er zijn mensen voor nodig die het kunnen maken; van de bouwvakker tot de plannenmaker bij een gemeente. Daar zijn er op dit moment veel te weinig van. Maar we kunnen het ons niet permitteren om op elkaar te gaan wachten en zullen dus echt als partners moeten samenwerken. Daarnaast zullen gemeenten de middelen moeten hebben om al die investeringen te kunnen doen die er nodig zijn in de openbare ruimte en infrastructuur, om zo ook daadwerkelijk de plekken klaar te maken waar de woningen moeten komen.

Ondersteuningsprogramma

Om aan de randvoorwaarden te voldoen vindt er een uitvoeringstoets plaats en wordt er een monitoring ingericht waarin onder andere de toereikendheid van de randvoorwaarden wordt gevolgd. Ook vindt er geregeld interbestuurlijk overleg plaats om bij te sturen.

Bovendien komt er een ondersteuningsprogramma, met name gericht op gemeenten. Daarmee wordt niet alleen expertise beschikbaar gesteld, maar ook ambtelijke capaciteit die er zorg voor draagt dat er op regionaal niveau brede woon-zorgvisies worden opgesteld en lokale regelgeving wordt gemaakt of aangepast. De toereikendheid van de randvoorwaarden zal gaandeweg moeten blijken.

Lastige opgave

Aandachtsgroepen verdringen elkaar en moeten concurreren met reguliere woningzoekenden om de schaarse betaalbare woningen. De leefbaarheid in sommige buurten en wijken staat steeds meer onder druk door ongelijke verdeling in de huisvesting binnen gemeenten en tussen gemeenten onderling. Voor gemeenten een lastige opgave, zeker gezien de bredere woonopgave die voor hen ligt. Daarbij is vanuit het rijk de afgelopen jaren te veel gestuurd op beleid per doelgroep, met onvoldoende oog voor de verdringingseffecten op lokaal niveau. Tegelijk zijn gemeenten soms terughoudend bij de huisvesting van aandachtsgroepen en/of bij het creëren van sociale huurwoningen.

Meer informatie

Het programma ‘Een thuis voor iedereen’ is onderdeel van de Nationale Woon- en Bouwagenda en is opgesteld door de ministeries van BZK, VWS, SZW, JenV en OCW, IPO, Aedes en VNG.

Bekijk de reactie van Ed Anker in een video: