Datum

Organisatie

Centrale Raad van Beroep

Soort

Wet- en regelgeving

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat het risicoprofiel betreft 'verdacht' onderscheid te rechtvaardigen was, en stelt de boete vast op draagkracht omdat appellanten weer bijstand ontvangen.

Aangevallen uitspraak 1: Intrekking en terugvordering

Het onderzoek, zoals dat door het college van de gemeente Utrecht in het kader van het onderzoeksproject 'Vermogen in het buitenland' is uitgevoerd, is geoorloofd volgens de CRvB. Het beroep dat appellanten doen op ongeoorloofde discriminatie van bijstandsgerechtigden die buiten Nederland zijn geboren slaagt niet. Het in het onderzoeksproject gehanteerde risicoprofiel kan weliswaar als 'verdacht' worden aangemerkt in het licht van rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Maar de rechtmatige toepassing van de bijstandswetgeving vormt een zeer zwaarwegende reden voor het gemaakte onderscheid in het risicoprofiel. Het toegepaste middel staat in een redelijke verhouding tot het doel ervan, oordeelt de CRvB. Die daarmee de uitspraak over intrekking en terugvordering van de rechtbank Midden-Nederland bevestigt.

Aangevallen uitspraak 2: Boete

De CRvB vernietigt de uitspraak over de boete. Appellanten hebben aangevoerd dat voor de hoogte van de boete ten onrechte geen rekening is gehouden met hun draagkracht. Deze beroepsgrond slaagt. Afstemming van de boete op de draagkracht van appellanten, die inmiddels weer bijstand ontvangen, leidt ertoe dat de CRvB de boete vaststelt op € 1.758,08, namelijk 12 maal 10% van de norm voor gehuwden zoals die geldt op het moment van deze uitspraak (€ 1.465,07). Het college wordt veroordeeld tot betalen van de kosten van verleende rechtsbijstand aan appellanten, in totaal € 2.048,-.

Uitspraak op rechtspraak.nl

ECLI:NL:CRVB:2019:542