Datum

Organisatie

Centrale Raad van Beroep

Soort

Wet- en regelgeving

Na onderzoek door het Internationaal Bureau Fraudebstrijding (IBF) blijken door appellanten overgelegde verklaringen van de vice-directeur kadaster vals te zijn. Volgens de rechter is er niet langer twijfel over registratie onroerend goed op naam van appellanten. 

Uit het in opdracht van het college van B en W van Utrecht en met tussenkomst van het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) uitgevoerde onderzoek van Bureau Attaché Sociale Zaken van de Nederlandse Ambassade te Ankara (Bureau Attaché) blijkt dat een woning op naam van appellanten stond geregistreerd met een waarde van € 23.902,-.

Appellanten hebben in het eerste beroep een tweetal verklaringen de vice-directeur van het Kadaster. De verklaringen zijn voorzien van een stempel met de naam van de vice-directeur, waaronder handmatig een datum en een handtekening is gezet. In de verklaringen staat dat na onderzoek is gebleken dat in de periode van 1 januari 2011 tot en met 5 oktober 2015 op naam van appellanten geen onroerende zaken geregistreerd stonden in het kadastraal directoraat.

De Raad heeft eerder (bijvoorbeeld de uitspraak van 12 september 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3136), geoordeeld dat in Turkije voor de OZB de eigenaar van een onroerende zaak als belastingplichtige wordt aangemerkt. Indien onroerende zaken in een register OZB op naam van een betrokkene staan genoteerd, is daarom de vooronderstelling gerechtvaardigd dat deze zaken een bestanddeel vormen van het vermogen waarover hij daadwerkelijk beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. In een dergelijke situatie is het aan de betrokkene om aannemelijk te maken dat het tegendeel het geval is. De Raad heeft voorts geoordeeld dat de genoemde verklaringen twijfel oproepen aan de juistheid van de vermelding in het OZB-register van de onroerende zaak op naam van appellanten.

Naar aanleiding van deze uitspraak heeft het college het IBF opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de authenticiteit van de door appellanten overgelegde verklaringen van 6 oktober 2015. In het kader daarvan heeft het IBF het Bureau Attaché ingeschakeld. Twee medewerkers van dit bureau hebben op 7 augustus 2018 een bezoek gebracht aan het kadaster van de gemeente. Tijdens dit bezoek heeft de vice-directeur verklaard dat de handtekeningen onder zijn naam op de twee verklaringen niet van hem zijn en ook niet van een medewerker van het bureau. Tevens verklaarde hij dat de lay-out van en de nummering op de verklaringen niet overeenkomen met de wijze van corresponderen van het kadaster. De directeur van het kadaster heeft dit bevestigd en hieraan toegevoegd dat een officieel en geldige verklaring van hun instantie voorzien moet zijn van een elektronische handtekening. Beiden hebben duidelijk aangegeven dat de aan hen getoonde documenten van 6 oktober 2015 vals zijn.

Meer informatie

Volledige uitspraak: ECLI:NL:CRVB:2019:3381