Datum

Organisatie

Bijstandsbode

Soort

Wet- en regelgeving

De Bijstandsbode publiceert elke maand interessante uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op het gebied van bijstand en aanverwante wet- en regelgeving. Dit zijn de uitspraken uit augustus 2018.

Schoolverlaterskorting

Een studente biomedische wetenschappen uit Leiden moet om gezondheidsredenen haar studie beëindigen en vraagt bijstand aan. De gemeente kent toe, maar verlaagt haar uitkering de eerste zes maanden met 10%, omdat de jonge vrouw als recente schoolverlater lagere noodzakelijke bestaanskosten heeft en dus met minder bijstand toe kan. De Raad overweegt dat het toepassen van een schoolverlaterskorting op de bijstandsuitkering van een student die recent zijn studie of beroepsopleiding heeft beëindigd, is toegestaan (artikel 28 Participatiewet). Voorwaarde is wel dat voor het afgebroken (of afgeronde) onderwijs recht bestond op studiefinanciering (Wsf 2000 of Wtos). Verder mag de verlaging niet langer dan 6 maanden duren.

Aanspraak op erfenis is geen draagkracht

de Raad overweegt dat belanghebbende weliswaar aanspraak maakt op een derde deel van een erfenis van € 100.000, maar dat het enkel aanspraak maken op een erfenis nog geen draagkracht uit vermogen oplevert. Op het moment dat de rechtbank haar oordeel vormde over de hoogte van de boete, was bij belanghebbende geen sprake van daadwerkelijk aanwezig, uit de erfenis verkregen vermogen waaruit hij de boete binnen een redelijke termijn kon voldoen.

Bijzondere bijstand, nieuwe advocaat

Het dagelijks bestuur heeft geweigerd bijzondere bijstand te verstrekken voor een deel van de eigen bijdrage kosten rechtsbijstand. Volgens het bestuur is dat deel van de kosten namelijk niet noodzakelijk, omdat belanghebbende zonder noodzaak van advocaat is gewisseld. De Raad overweegt dat het een rechtzoekende vrij staat een andere advocaat in te schakelen in een lopende procedure waarvoor reeds een toevoeging is verleend. Echter heeft belanghebbende niet hard kunnen maken dat een nieuwe advocaat noodzakelijk was, waardoor de bijzondere bijstand terecht is geweigerd.

Uitzicht op inkomensverbetering, individuele beoordeling

Het college heeft geweigerd individuele inkomenstoeslag toe te kennen, omdat belanghebbende zicht heeft op inkomensverbetering vanwege haar deelname aan een traject gericht op arbeidstoeleiding. In deze zaak oordeelt de Raad echter dat het college de individuele omstandigheden van belanghebbende wel heeft beoordeeld. De aanvraag is terecht afgewezen.

Huisbezoek, termijn van 20 minuten niet haalbaar

Belanghebbende werd wakker gebeld en werd verzocht om binnen 20 minuten op het uitkeringsadres te zijn. Door omstandigheden was dit niet mogelijk. Het college heeft de bijstandsuitkering ingetrokken, omdat belanghebbende niet heeft meegewerkt aan een noodzakelijk huisbezoek. Gelet op deze omstandigheden, had de sociaal rechercheur belanghebbende meer tijd moeten gunnen om op het uitkeringsadres te verschijnen. De rechter voorziet zelf in de zaak en herroept het intrekkingsbesluit.

Hetzelfde feit, ne bis in idem

De Raad constateert dat 2 boetes zijn opgelegd op grond van artikel 18a Participatiewet wegens schending van de inlichtingenplicht. Aan beide boetes ligt ten grondslag dat belanghebbenden geen melding hebben gemaakt van de motorvoertuigen die sinds 1 januari 2012 op hun naam staan of hebben gestaan, en dat zij geen deugdelijke administratie van deze voertuigen hebben kunnen overleggen. Er is dus sprake van dezelfde overtreding. De tweede boete is in strijd met artikel 5:43 Awb.

Extreem laag waterverbruik

Een waterverbruik van 3 tot 5m2 per jaar is extreem laag en rechtvaardigt de vooronderstelling dat belanghebbende op het uitkeringsadres niet haar hoofdverblijf heeft. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij daar wel woont. Het college moest de uitkering dus intrekken.

Internationaal vrachtwagenchauffeur, hoofdverblijf

Het college heeft de bijstandsuitkering ingetrokken en teruggevorderd, omdat belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert. Zij heeft daarom geen recht op bijstand als alleenstaande. Belanghebbende verblijft op het uitkeringsadres, voor de andere persoon ingeschreven op het adres is dit echter niet het geval concludeert de Raad. Daarmee is er ook geen grond voor het oordeel dat belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert. De uitkering is ten onrechte ingetrokken en teruggevorderd.

Lees de uitgebreidere samenvattingen van de genoemde cases in de Bijstandsbode van augustus 2018.