Datum

Soort

Wet- en regelgeving

De Bijstandsbode publiceert elke maand interessante uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op het gebied van bijstand en aanverwante wet- en regelgeving. Dit zijn de uitspraken uit april 2018.

Fictieve draagkracht bij boete

De CRvB (Raad) ziet zich in deze zaak de vraag gesteld of de boete wegens het ontbreken van draagkracht verder moet worden gematigd. De rechtbank vindt van wel. De Raad is het hier niet mee eens. Naar het oordeel van de Raad is de fictieve draagkracht van een belanghebbende met een inkomen op bijstandsniveau in beginsel steeds 10% van de toepasselijke bijstandsnorm is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, de opgelegde boete is evenredig.

Psychische noodzaak auto

Het college brengt maandelijks een bedrag in mindering op de bijstandsuitkering van belanghebbende, omdat zijn zus de kosten van zijn auto (verzekering en wegenbelasting) betaalt. De CRvB (Raad) overweegt dat het alleen in zeer bijzondere situaties mogelijk is de bijstandsuitkering te verlagen met een beroep op het individualiseringsbeginsel van artikel 18 lid 1 Participatiewet. Het specifieke geval van belanghebbende valt niet aan te merken als een zeer bijzondere situatie in de zin van het individualiseringsbeginsel. Het college mag de bijstand niet verlagen.

Inkomen uit verkoop participaties

Belanghebbende heeft haar woning gefinancierd met een MeerWaardehypotheek van de Postbank (nu: ING). Haar ingelegde vermogen is door de bank belegd in verschillende fondsen. Maandelijks wordt een deel van haar participaties in het Postbank Obligatiefonds verkocht. De opbrengst (€ 382,-) ontvangt belanghebbende op haar bankrekening. Het college heeft bijstand toegekend, onder aftrek van deze maandelijkse betaling. De Raad overweegt dat belanghebbende, vanwege de vorm van financiering van haar woning, niet kan beschikken over het door haar ingelegde vermogen. Haar inleg is dus ook geen vermogen in de zin van artikel 31 lid 1 Participatiewet en artikel 34 lid 1 onder a Participatiewet. Belanghebbende heeft op de hoogte van de maandelijkse betaling in beginsel geen invloed. De betalingen dienen als (vaste) aanvulling van het inkomen, met als doel te garanderen dat de rentelasten van de hypotheek kunnen worden betaald. De betalingen zijn daarom inkomsten als bedoeld in artikel 32 lid 1 onder a Participatiewet.

Uitgeprocedeerd slachtoffer mensenhandel

Het college heeft de bijstandsuitkering ingetrokken omdat belanghebbende geen geldige verblijfstitel meer heeft, waardoor geen recht op bijstand meer bestaat. De Raad overweegt dat belanghebbende, die de Nigeriaanse nationaliteit heeft en slachtoffer is van mensenhandel, geen met een Nederlander gelijk te stellen vreemdeling (meer) is in de zin van artikel 11 Participatiewet. Haar kan daarom, zelfs bij zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16 Participatiewet, geen bijstand worden verleend.

Uitwijkjurisprudentie

Het college heeft een bestuurlijke boete opgelegd, naar boven afgerond op een veelvoud van € 10,-. De Raad overweegt dat artikel 2 lid 2 Boetebesluit socialezekerheidswetten met ingang van 1 januari 2017 is vervallen. Als gevolg daarvan wordt de boete niet meer naar boven afgerond op een veelvoud van € 10,-. Ten tijde van het instellen van hoger beroep en het indienen van de gronden van het hoger beroep (derde kwartaal 2016) kon belanghebbende hiermee nog geen rekening houden.

Geen dringende redenen

Het college heeft geweigerd bijzondere bijstand te verstrekken voor de kosten van homeopathische middelen. De Raad constateert dat partijen het erover eens zijn dat artikel 15 Participatiewet (voorliggende voorziening) aan bijstandsverlening in de weg staat. De vraag is of er dringende redenen (artikel 16 Participatiewet) zijn om toch bijstand te verstrekken. Dat belanghebbende conventionele medicatie niet wil nemen omdat hij er wegens de bijwerkingen geen vertrouwen in heeft en dat hij enige baat heeft bij de homeopathische middelen, is niet toereikend om een zeer dringende reden aan te nemen. Het college was niet bevoegd bijzondere bijstand toe te kennen.

Geen boete voor onwetende partner

Het college heeft een bestuurlijke boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. Belanghebbenden hebben inkomsten in de vorm van een WW-uitkering plus toeslag niet gemeld. De Raad stelt vast dat partijen slechts verdeeld zijn over de vraag of de schending van de inlichtingenplicht verwijtbaar is. Wat de vrouw betreft, oordeelt de Raad ronduit dat dit wel het geval is. Zij heeft haar WW-uitkering bewust achtergehouden voor haar partner, die de financiën regelde. De Raad acht, in verband met de geringe draagkracht van belanghebbenden, een boete voor de vrouw van 12 maal 10% van de gehuwdennorm evenredig.

Fictieve loonaanspraak?

Het college brengt maandelijks een bedrag van € 750,- in mindering op de bijstandsuitkering. Belanghebbende heeft volgens het college voor gemiddeld 20 uur per week aanspraak op loon of ziektegeld en hij kan redelijkerwijs over dat inkomen beschikken. De Raad oordeelt dat onvoldoende vaststaat dat belanghebbende redelijkerwijs kan beschikken over middelen gebaseerd op een dienstverband van 20 uur per week. Het college heeft zijn besluit onvoldoende gemotiveerd. Het moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen.

Lees de uitgebreidere samenvattingen van de genoemde cases in de Bijstandsbode van april 2018.