Sinds 12 juli is Liesbeth Grijsen, oud-voorzitter van de VNG-commissie Ruimte, Wonen en Mobiliteit en voormalig wethouder bij de gemeente Deventer, gedeputeerde voor de BBB Overijssel. Aan de vooravond van dit nieuwe avontuur kijkt ze nog even over de schouder. Ze was onder meer betrokken bij de ontwikkeling van de Omgevingswet. Haar advies aan gemeentebestuurders: “Blijf denken in mogelijkheden; er is altijd een reden om iets wél te willen.”

Liesbeth Grijsen

Alles bij elkaar opgeteld is Liesbeth ruim 18 jaar actief geweest binnen de gemeente, waarvan ruim negen jaar als wethouder. “Misschien wel de mooiste baan die ik ooit heb gehad”, opent ze spontaan het gesprek. “In deze rol heb ik er echt toe kunnen doen voor inwoners en de samenleving. Het werk is ook heerlijk divers, ik heb allerlei portefeuilles gehad. Ik deed het werk nog steeds met veel plezier. Maar ik werd gevraagd als kandidaat-gedeputeerde voor de BBB Overijssel en een nieuwe uitdaging leek me ook niet verkeerd.”

Lokale vrijheid

Een geluidswal van 2800 meter lang beschouwt Liesbeth desgevraagd als één van de mooiste dingen die ze voor elkaar heeft gebokst. Deze muur scheidt het dorp Bathmen van een luidruchtige snelweg. “Het dorp was er eerder dan de weg én dan de wet geluidshinder, waardoor de inwoners juridisch geen bescherming genoten tegen het lawaai. Maar ze kwamen met zo’n ontzettend goed onderbouwd verzoek voor een muur. Ik ben er trots op dat we dit met de gemeente Deventer, Rijkswaterstaat en de provincie toch hebben kunnen realiseren.”

Dit voorbeeld raakt aan Liesbeths grootste drijfveer voor de Omgevingswet. “Een meer decentrale rol van de overheid wordt steeds belangrijker. Een gemeente is voortdurend in transitie, waarbij wetten en regels nogal eens beperkend werken. Hier liepen we in Deventer bijvoorbeeld ook tegenaan toen allerlei startups zich wilden vestigen bij een afschalende chemische fabriek waarvoor wettelijk nog allerlei beperkingen golden. Het was best ingewikkeld om voldoende regelruimte te vinden voor de nieuwe bedrijvigheid. Het idee dat je als lokale overheid meer ruimte krijgt om bepaalde zaken naar eigen inzicht meer en minder belangrijk te maken, kan een van de grote voordelen zijn van de nieuwe wet."
 

Het idee dat je als lokale overheid meer ruimte krijgt om bepaalde zaken naar eigen inzicht meer en minder belangrijk te maken, kan een van de grote voordelen zijn van de Omgevingswet.

 

Positieve mindset

Ook als gedeputeerde bij de provincie heeft Liesbeth Wonen en Ruimte weer in haar portefeuille. Voor de Omgevingswet ziet ze nog altijd liever kansen dan belemmeringen. “Gemeenten krijgen te maken met nieuwe regels, maar in feite is alleen geluid een écht nieuw en beleidsrijk onderdeel. De belangrijkste drie waarden van de Omgevingswet waren destijds voor mij de reden om me ervoor in te zetten. De Omgevingswet is allereerst bedoeld voor meer helderheid wat een initiatiefnemer wel en niet mag. Als het DSO straks gereed is, moet het een mooi compleet overzicht bieden. Ten tweede komt er zoals gezegd meer ruimte voor lokaal maatwerk en ten derde krijgt de overheid een meer meewerkende rol.”

Wel plaatst Liesbeth een kanttekening bij de – inmiddels – enorm lange looptijd van de transitie. “Hierdoor is er ruimte ontstaan om meer vanuit beperkingen te denken. Zo zie ik de oorspronkelijke ‘ja het mag, mits...’-houding steeds vaker neigen naar ‘nee het mag niet, tenzij...’. Terwijl ik oprecht vind dat je als overheid goede ideeën en ontwikkelingen zoveel mogelijk moet stimuleren en faciliteren. En dat kan alleen als je positief meedenkt met initiatiefnemers.” Haar advies aan gemeentelijke bestuurders bij de aanloop naar de inwerkingtreding sluit hier dan ook naadloos bij aan: “Blijf denken in mogelijkheden; er is altijd een reden om iets wél te willen.”

 

Ik vind oprecht dat je als overheid goede ideeën en ontwikkelingen zoveel mogelijk moet stimuleren en faciliteren.

 

Blik vooruit

Het ministerie van Binnenlandse Zaken is stelselverantwoordelijk. Liesbeth is erg te spreken over de betrokkenheid van de minister. Als ze zelf op zijn stoel zou zitten, zou ze vooral sturen op uitvoerbaarheid. “Als we gemeenten de opdracht geven om bijvoorbeeld meer woningen te bouwen, dan moeten we hen niet confronteren met regels die belemmerend werken of tegenstrijdig zijn met andere regels, zoals nu soms het geval is. Dit vraagt veel samenwerking tussen het rijk en ministeries – niet makkelijk, wel belangrijk.” Liesbeth heeft nog maar net afscheid genomen; haar opvolger Lars Wijnhoud staat vol enthousiasme klaar om het stokje over te nemen. “Als ik hem één tip mag geven, dan zeg ik: ‘blijf kalm’. Doe soms even een stapje terug om de situatie in ogenschouw te nemen, voor je acteert. Wat ik ook echt heb geleerd, en ook straks weer meeneem, is dat alles wat je aandacht geeft, groeit. Dit geldt in positieve zin, maar ook voor lastige conflicten. En tot slot: de wereld houdt niet op na vier jaar besturen. We moeten met elkaar vooruit willen kijken naar de langetermijneffecten. Waarbij het zaak is dat we de samenleving zo goed mogelijk meenemen.”