Hoe kun je statushouders beter bereiken? En hoe zorg je dat ze sneller slagen voor hun inburgeringsexamen en actief deelnemen aan de maatschappij?

Deelnemers aan de pilot Inburgering Nieuwe Stijl Capelle

In de pilot Inburgering Nieuwe Stijl Capelle (INSC) ondervond de gemeente Capelle a/d IJssel hoe maatwerk en een integrale aanpak hieraan stevig bijdragen.

De pilot INSC liep van 1 maart 2018 tot 1 april 2020 en loopt nu door als programma voor de ‘ondertussengroep’. Het betreft een intensief traject van 2 jaar met aandacht voor alle elementen die van belang zijn voor een goede inburgering. De resultaten spreken voor zich. De doelstelling van de pilot was dat 60% van de 40 deelnemers binnen 2 jaar – in plaats van binnen de 3 jaar van de inburgeringstermijn – zou slagen voor het inburgeringsexamen. En dat 35% betaald werk zou hebben gevonden. Met 66,6% respectievelijk 59% (dit is inclusief uitstroom naar scholing) zijn de resultaten boven verwachting. Helemaal in vergelijking met de landelijke gemiddelden. Nicolette Lima (projectleider INSC), Erica Vis (senior beleidsadviseur Sociaal domein) en Khadijza Tatou (casemanager Werk en Uitstroom anderstaligen) vertellen er graag meer over. 

Ontstaan van de pilot

‘In 2016 zagen we in onze gemeente een verhoogde instroom en een haperende Wet inburgering 2013’, begint Vis. ‘Het aan de hand meenemen van nieuwkomers en hen wegwijs maken in hun nieuwe omgeving ontbrak. Dat sloot niet aan bij onze bestuurlijke visie ‘Thuis in Capelle’. Daarbij zagen we ook wel aankomen dat de wet ging veranderen. We vroegen ons af hoe we een goed ondersteuningsprogramma konden opzetten en onze verantwoordelijkheid als gemeente – vooruitlopend op de nieuwe wet – alvast konden nemen.’

Bundelen van krachten

Deelnemers aan de pilot Inburgering Nieuwe Stijl Capelle

Lima vertelt dat ze in haar eerste dagen bij Welzijn Capelle al zag hoe breed en bestendig de dienstverlening hier is. Omdat de stichting verbonden is aan de gemeente, vinden er geen aanbestedingen plaats. ‘Die dienstverlening is een belangrijke reden waarom we in eerste instantie zijn gestart vanuit de stichting.’ 

De grootste uitdaging was hoe de statushouders te bereiken. Het niet spreken van de taal vormde een grote belemmering voor de hulpverlening om achter de voordeur te komen. En, beter nog, de mensen achter de voordeur vandaan te halen. Lima stelde voor om in kaart te brengen wie er allemaal iets deden voor de statushouders en die krachten te bundelen. ‘Het idee was om gezamenlijk te zorgen voor een ‘4- tot 5-daagse werkweek’ met verschillende activiteiten’, vertelt ze. ‘Een belangrijke troef om dit te bewerkstelligen was de aanstelling van 3 casusregisseurs. Zij spreken de taal van de statushouders, hebben eenzelfde achtergrond en kweken zo veel sneller een vertrouwensband. Dat opent weer deuren om echt maatwerk te leveren en extra aandacht te schenken aan die aspecten waar iemand wat meer ondersteuning nodig heeft. Ook betrekken we – waar aanwezig – het hele gezin erbij.’

Mede door het zicht op en nauwe contact met de doelgroep vanuit Welzijn Capelle, waren alle partijen direct enthousiast. En ook de gemeente omarmde het voorstel. Het leidde tot een intensief programma met onder meer veel aandacht voor taalcoaching, trainingen gericht op opgelopen trauma’s en omgaan met stress, maatschappelijke begeleiding, trainingen van het Centrum voor Jeugd en Gezin, sportieve activiteiten door Sportief Capelle, activiteiten vanuit de Lions Club, leerwerktrajecten in samenwerking met lokale ondernemers en participatie en werk vanuit het Werkplein. 

Taal, taal, taal

‘Mensen die de taal niet machtig zijn vinden het lastig om zich onder Nederlandstaligen te bewegen’, weet Lima. ‘Het is ook echt een barrière voor volwaardige deelname aan de samenleving. Daarom sturen we in de beginfase heel intensief op taal. De eerste stage noemen we ook een taalstage. We hebben afspraken met onder meer verzorgingshuizen, basisscholen en middelbare scholen waar statushouders kunnen ondersteunen bij activiteiten én – vooral – de taal kunnen leren. Daarnaast spelen ook hier onze casusregisseurs een belangrijke rol. Als iemand zich aanmeldt voor taalcoaching, dan gaat de regisseur in ieder geval de eerste keer met hem of haar mee. Dat ‘aan de hand meenemen’ en stimuleren is zo belangrijk. Ook zien we veel dat statushouders nog een taalmaatje hebben, bijvoorbeeld via de Lions Club.’

Integraal werken

In het weekprogramma slaan de verschillende partijen de handen ineen. En ook tussen Werkplein en Welzijn Capelle zijn de lijnen kort. Lima: ‘We hebben regelmatig overleg met de casusregisseurs, de casemanagers en de arbeidsmakelaar over mensen in ons programma. Maar ook ad hoc weten we elkaar te vinden. Denken we bijvoorbeeld dat iemand in ons programma klaar is om naar de bouw te gaan, maar heeft hij daarvoor nog een VCA-diploma nodig, dan bespreken we dat met de casemanager.’ 

‘We werken ook nauw samen als iemand zijn afspraken niet nakomt’, vult Tatou aan. ‘Vanuit mijn functie geef ik een statushouder een beschikking af voor dit programma en moet ik zorgen dat hij de regels hieruit naleeft. En het overgrote deel van de statushouders is ontzettend blij met het programma. We hebben echt mooie succesverhalen. Maar onlangs hadden we een man die wilde stoppen met zijn werktraject omdat hij niet tevreden was met het uurtarief. Ik heb deze meneer uitgelegd dat het gebruikelijk is dat je met zo’n tarief start, maar dat daar groei inzit. Als je van het hbo komt krijg je ook niet meteen een topsalaris. Op de een of andere manier kreeg ik de knop bij hem niet om. In dit soort gevallen organiseren we een driegesprek. Welzijn Capelle vanuit de soft skills, ik vanuit de hard skills.’

Lima geeft aan dat ze er samen wél in geslaagd zijn om door te dringen. ‘Onze ervaring is dat we elkaar over en weer heel erg aanvullen. Natuurlijk wijzen wij statushouders ook op de wet, maar glipt iemand ons door de vingers, dan hebben we geen mandaat om maatregelen te nemen. Ook dan organiseren we een driegesprek. Khadijza drukt hem dan bij wijze van spreken met de neus op de wet, wij vragen wat hij van ons nodig heeft om zich wel aan de regels te houden. Zo’n gesprek werkt goed. De casemanagers hebben nog geen maatregelen hoeven op te leggen.’ 

Richting de nieuwe wet

De gemeente heeft Welzijn Capelle verzocht om het programma INSC te verlengen tot het ingaan van de nieuwe wet. Vis geeft aan dat zij die tijd ook gebruikt om de methodiek van het programma te laten aansluiten op de wettelijke vereisten. ‘Er zijn heel veel raakvlakken tussen ons programma en de nieuwe wet. Denk alleen maar aan maatwerk en integraal werken. Maar er zijn zeker administratieve zaken die we goed moeten regelen. Denk aan gegevensuitwisseling en de wijze waarop we Welzijn Capelle kunnen mandateren zodat zij de spin in het web kunnen blijven. Het was een bewuste keuze om de casusregie bij de stichting neer te leggen. Door de inzet van sociaal werkers kunnen we statushouders veel beter bereiken, motiveren en stimuleren. Door de casusregie bij Welzijn Capelle te beleggen, maken we het ons niet gemakkelijker om aan alle administratieve vereisten van de wet te voldoen. Maar het is het zonder meer waard.’

Meer informatie