Grondbeleid - eigendom en openbaarheid
-
Er wordt wel gedacht dat entreeheffing voor het bezoeken van een evenement in strijd is met bepalingen van de Wegenwet over tolheffing. Maar entreeheffing bij de toegang tot een evenement is toegestaan, omdat er wordt betaald voor het mogen bezoeken van het evenement en niet voor het gebruik en de toegang tot de openbare weg waarop het evenement plaatsvindt.
De entreeheffing voor het mogen bezoeken van een evenement is een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen bezoeker en organisator van dat evenement. -
De gemeente wil een plein dat gedeeltelijk haar eigendom is en gedeeltelijk van particulieren, herinrichten ter verbetering van de verkeersfunctie. De particulieren weigeren elke medewerking. Kan de gemeente zonder hun toestemming het plein herinrichten?
Ja dat kan. De particuliere eigenaren van een deel van het betreffende plein zijn op grond van artikel 14 Wegenwet verplicht uitvoeringswerkzaamheden ter onderhoud of verbetering van het plein te dulden. De gemeente moet daarbij uiteraard de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen en dus zorgvuldig te handelen.
-
Als de particuliere eigenaar medewerking weigert te verlenen voor de aanleg van de leidingen in de openbare weg, kan een gemeente de minister verzoeken om oplegging van een gedoogverplichting aan de particulier op grond van artikel 1 e.v. van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Met deze gedoogverplichting kan de particuliere eigenaar gedwongen worden de aanleg van de leidingen in de grond te gedogen.
Er moet wel rekening mee worden gehouden dat de procedure die tot een gedoogverplichting leidt (gedoogplichtprocedure) niet eenvoudig en tijdrovend is en dat er in het voortraject een poging ondernomen moet zijn om er in onderling overleg uit te komen. Daarnaast kan de particuliere eigenaar vanwege de gedoogverplichting recht hebben op schadevergoeding.
-
De gemeente verleent een vergunning voor een standplaats op een openbaar terrein dat haar eigendom is. Mag de gemeente aan de privaatrechtelijke toestemming voor het gebruik van de grond een financiële vergoeding verbinden? Bijvoorbeeld door een huurovereenkomst over het gebruik van de standplaats te sluiten?
Het in gebruik nemen van een standplaats op openbaar gemeentegrond is geen gewoon gebruik, maar bijzonder gebruik. Het bijzondere gebruik van een openbare zaak mag door de eigenaar worden beperkt. In beginsel mag een gemeente dus een financiële vergoeding verbinden aan de privaatrechtelijke toestemming voor het hebben van een standplaats op gemeentegrond. De doorkruisingsleer staat hier niet aan in de weg; er is simpelweg geen publiekrechtelijke weg die kan worden doorkruist.
NB. De eigenaar van een openbare zaak moet het gebruik van die zaak overeenkomstig de openbare bestemming (gewoon gebruik) dulden. Voor het stellen van privaatrechtelijke beperkingen in de vorm van een financiële vergoeding aan dat gebruik is dan geen ruimte. Voor gebruik overeenkomstig de bestemming kan eventueel wel een belasting, zoals parkeer- of precariobelasting worden geheven.
-
De onderhoudsplicht van een particuliere weg die voor een ieder openbaar toegankelijk (en dus openbaar) is, berust in principe bij deze particulier. Dit is anders wanneer:
- De particulier zijn onderhoudsplicht in het verleden heeft overgedragen aan een ander, bijvoorbeeld de gemeente. Dit moet dan blijken uit officiële stukken, zoals aktes. Voor wegen buiten de bebouwde kom is dit dan ook opgenomen in de Wegenlegger.
- De onderhoudsplicht door verjaring (na 20 jaar) is teniet gegaan. Als de onderhoudsplichtige niet voldoet aan zijn onderhoudsplicht en de gemeente hem 20 jaar lang niet heeft gewezen op de nakoming van zijn onderhoudsplicht, dan is de onderhoudsplicht daarmee verjaard en gaat deze over naar de gemeente (zie artikel 23 Wegenwet).
- De gemeente verplicht is de weg te onderhouden, omdat zij die weg gedurende tien achtereenvolgende jaren heeft onderhouden, ook al was die weg nog niet openbaar (zie artikel 15 lid 2 Wegenwet).
Grondbeleid: verjaring en grondzaken
-
Nee, hier bestaat geen wettelijke grondslag voor. De gemeente kan de nieuwe eigenaar wel attenderen op het volgende. Als er geen notariële akte is opgemaakt en ingeschreven in de openbare registers, is het bij raadpleging van de openbare registers voor derden niet bekend wie de daadwerkelijke eigenaar is van het betreffende stuk grond. Wanneer de nieuwe eigenaar tot verkoop van dat stuk grond overgaat, kan dit bij de overdracht en levering problemen opleveren omdat dit deel niet als zijn eigendom staat ingeschreven in de openbare registers.
-
Ja, dat is toegestaan. De privaatrechtelijke vordering tot het opeisen van haar eigendom door de gemeente (de vordering tot revindicatie) vormt namelijk geen doorkruising van een publiekrechtelijke regeling en is bij uitstek geschikt om de eigendomssituatie van de gemeente te handhaven.
-
De vermeende bezitter van de grond kan met alle middelen bewijzen dat hij eigenaar is geworden door verjaring. Hierbij kan worden gedacht aan foto’s, getuigen, verklaringen, etc. Het is aan de gemeente om het overgelegde bewijs te accepteren of niet.
-
In de jurisprudentie (rechtbank/hof) na arrest Heusden is de vordering tot levering van de verjaarde grond inmiddels een aantal malen aan de orde geweest. De rechter kijkt goed naar de omstandigheden van het geval. Zo is een vereiste voor toewijzing van de vordering tot teruglevering van de grond dat de verjaringsverkrijger daadwerkelijk wist dat hij grond in bezit nam van de oorspronkelijke eigenaar.
Zie verder: Wegwijzer toepassing Heusden-arrest
Uitspraken over verjaring waarbij gemeenten partij zijn, zijn opgenomen in de VNG Jurisprudentie Databank
-
Kiest men voor de civiele procedure (revindicatie artikel 5:2 BW) dan kan worden gevorderd dat de vermeende bezitter de grond moet ontruimen en terugbrengen in de oorspronkelijke toestand op eigen kosten. Bij het toepassen van bestuursdwang kunnen de te maken kosten worden verhaald, als dit in de bestuursdwangbeschikking is aangezegd.
-
De gemeente heeft voor de ontruiming een rechtsgrond nodig. Zij mag niet tot eigenrichting overgaan. De rechtsgrond kan gebaseerd zijn op een bij de civiele rechter verkregen ontruimingsvonnis of op de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang.
Als verjaring dreigt en de gemeente wil gaan ontruimen omdat zij over haar grond wil beschikken, maar de burger weigert te ontruimen (omdat deze claimt eigenaar te zijn door verjaring), dan kan de gemeente bij de civiele rechter een revindicatievordering instellen op basis van artikel 5:2 BW en een veroordeling tot ontruiming vragen.
De gemeente kan ook tot ontruiming overgaan door bestuursdwang toe te passen, op basis van bijvoorbeeld het bestemmingsplan of de APV (met als reden strijdig gebruik). In deze situatie loopt de gemeente wel het risico dat als de zaak bij de bestuursrechter komt, deze in tegenstelling tot de civiele rechter, zou kunnen oordelen dat de gemeente moet onderzoeken of legalisatie van het ‘strijdige gebruik‘ mogelijk is. De bestuursrechter zal bovendien geen oordeel geven over de eigendomssituatie van de betreffende grond.
-
Als de gemeente de verjaring betwist, maar de burger tot inschrijving van de verjaring wil overgaan, dan zal de notaris de notariële akte alleen inschrijven in de openbare registers als hij verklaart dat voldoende bewijs is overgelegd om van verjaring te kunnen spreken.
Als de notaris verklaart dat er onvoldoende bewijs is overgelegd of dat er geen overeenstemming is tussen beide partijen (de burger en gemeente) over de inschrijving dan boekt de bewaarder van de registers het stuk in het register van voorlopige aantekeningen. Partijen zullen dan eerst een civiele procedure moeten voeren over de eigendomssituatie, voordat de rechter zal beslissen dat de akte definitief moet worden ingeschreven in de openbare registers.