Grondbeleid - eigendom en openbaarheid
-
De gemeente verleent een vergunning voor een standplaats op een openbaar terrein dat haar eigendom is en weigert vervolgens privaatrechtelijke toestemming te geven voor het innemen van de standplaats. Mag de gemeente de privaatrechtelijke toestemming weigeren?
De gemeente moet als eigenaar van de grond bij het al dan niet verlenen van toestemming tot uitgangspunt nemen dat de vergunninghouder door de verlening van de vergunning gerechtigd is tot het gebruik van de locatie overeenkomstig de vergunning. Daarom levert een weigering door de gemeente van die toestemming aan de vergunninghouder voor het door hem beoogde gebruik van de locatie overeenkomstig de vergunning in principe misbruik van bevoegdheid op. Een uitzondering is aan de orde indien er sprake is van zwaarwegende belangen die zich tegen het publiekrechtelijk toegestane gebruik verzetten (Hoge Raad 05-06-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH7845 Amsterdam/Geschiere, opgenomen in de VNG Jurisprudentie Databank onder nummer VNG-4181)
-
De eigenaar van een openbare zaak moet het gebruik van die zaak overeenkomstig de openbare bestemming (gewoon gebruik) toestaan. Een algemeen uitgangspunt voor wegen is dat het gebruik door het verkeer als gewoon gebruik geldt en dus moet de eigenaar het gebruik van zijn voetpad door voetgangers als gewoon gebruik toestaan (artikel 14 Wegenwet).
Het plaatsen van een standplaats op een openbaar voetpad geldt niet als gewoon gebruik, maar als bijzonder gebruik. De particuliere eigenaar hoeft de standplaats op grond van de 'duldplicht' van artikel 14 Wegenwet dan ook niet toe te staan op zijn voetpad. -
Het afdwingen van onderhoud aan een openbare weg via bestuursdwang is volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet mogelijk omdat de Wegenwet (artikel 15 en 16) geen grondslag voor bestuursdwang biedt. Indien nodig kan het onderhoud wel worden afgedwongen via de burgerlijke rechter (RvS 14-09-2011, ECLI:NL:RVS:2011:BS8863, opgenomen in de VNG Jurisprudentie Databank onder nummer VNG-5968).
-
De gemeente sluit met een private partij een huurovereenkomst die betrekking heeft op een openbaar parkeerterrein in eigendom van de gemeente. In de huurovereenkomst is overeengekomen dat de private partij op het parkeerterrein betaald parkeren invoert en het terrein (gedeeltelijk) afsluit met een slagboom. Mag de gemeente deze huurovereenkomst sluiten?
Een openbaar parkeerterrein is een openbare weg in de zin van artikel 4 Wegenwet. Dit betekent dat de gemeente als eigenaar van het parkeerterrein op grond van artikel 14 Wegenwet verplicht is al het verkeer dat gebruik maakt van het parkeerterrein te dulden.
In de huurovereenkomst verplicht de private partij zich tot (gedeeltelijke) afsluiting van het openbare parkeerterrein met een slagboom. Door deze afsluiting wordt het gebruik van het openbare parkeerterrein beperkt. Deze beperking is in strijd met de wet nu het geen beperking betreft die volgens de artikelen 6 en 14 van de Wegenwet is toegestaan. De huurovereenkomst mag daarom niet worden gesloten (Hoge Raad 07-04-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5401 Parkeerexploitatie/Amsterdam, opgenomen in de VNG Jurisprudentie Databank onder nummer VNG-6815) -
Er wordt wel gedacht dat entreeheffing voor het bezoeken van een evenement in strijd is met bepalingen van de Wegenwet over tolheffing. Maar entreeheffing bij de toegang tot een evenement is toegestaan, omdat er wordt betaald voor het mogen bezoeken van het evenement en niet voor het gebruik en de toegang tot de openbare weg waarop het evenement plaatsvindt.
De entreeheffing voor het mogen bezoeken van een evenement is een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen bezoeker en organisator van dat evenement. -
De gemeente wil een plein dat gedeeltelijk haar eigendom is en gedeeltelijk van particulieren, herinrichten ter verbetering van de verkeersfunctie. De particulieren weigeren elke medewerking. Kan de gemeente zonder hun toestemming het plein herinrichten?
Ja dat kan. De particuliere eigenaren van een deel van het betreffende plein zijn op grond van artikel 14 Wegenwet verplicht uitvoeringswerkzaamheden ter onderhoud of verbetering van het plein te dulden. De gemeente moet daarbij uiteraard de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen en dus zorgvuldig te handelen.
-
Als de particuliere eigenaar medewerking weigert te verlenen voor de aanleg van de leidingen in de openbare weg, kan een gemeente de minister verzoeken om oplegging van een gedoogverplichting aan de particulier op grond van artikel 1 e.v. van de Belemmeringenwet Privaatrecht. Met deze gedoogverplichting kan de particuliere eigenaar gedwongen worden de aanleg van de leidingen in de grond te gedogen.
Er moet wel rekening mee worden gehouden dat de procedure die tot een gedoogverplichting leidt (gedoogplichtprocedure) niet eenvoudig en tijdrovend is en dat er in het voortraject een poging ondernomen moet zijn om er in onderling overleg uit te komen. Daarnaast kan de particuliere eigenaar vanwege de gedoogverplichting recht hebben op schadevergoeding.
-
De gemeente verleent een vergunning voor een standplaats op een openbaar terrein dat haar eigendom is. Mag de gemeente aan de privaatrechtelijke toestemming voor het gebruik van de grond een financiële vergoeding verbinden? Bijvoorbeeld door een huurovereenkomst over het gebruik van de standplaats te sluiten?
Het in gebruik nemen van een standplaats op openbaar gemeentegrond is geen gewoon gebruik, maar bijzonder gebruik. Het bijzondere gebruik van een openbare zaak mag door de eigenaar worden beperkt. In beginsel mag een gemeente dus een financiële vergoeding verbinden aan de privaatrechtelijke toestemming voor het hebben van een standplaats op gemeentegrond. De doorkruisingsleer staat hier niet aan in de weg; er is simpelweg geen publiekrechtelijke weg die kan worden doorkruist.
NB. De eigenaar van een openbare zaak moet het gebruik van die zaak overeenkomstig de openbare bestemming (gewoon gebruik) dulden. Voor het stellen van privaatrechtelijke beperkingen in de vorm van een financiële vergoeding aan dat gebruik is dan geen ruimte. Voor gebruik overeenkomstig de bestemming kan eventueel wel een belasting, zoals parkeer- of precariobelasting worden geheven.
-
De onderhoudsplicht van een particuliere weg die voor een ieder openbaar toegankelijk (en dus openbaar) is, berust in principe bij deze particulier. Dit is anders wanneer:
- De particulier zijn onderhoudsplicht in het verleden heeft overgedragen aan een ander, bijvoorbeeld de gemeente. Dit moet dan blijken uit officiële stukken, zoals aktes. Voor wegen buiten de bebouwde kom is dit dan ook opgenomen in de Wegenlegger.
- De onderhoudsplicht door verjaring (na 20 jaar) is teniet gegaan. Als de onderhoudsplichtige niet voldoet aan zijn onderhoudsplicht en de gemeente hem 20 jaar lang niet heeft gewezen op de nakoming van zijn onderhoudsplicht, dan is de onderhoudsplicht daarmee verjaard en gaat deze over naar de gemeente (zie artikel 23 Wegenwet).
- De gemeente verplicht is de weg te onderhouden, omdat zij die weg gedurende tien achtereenvolgende jaren heeft onderhouden, ook al was die weg nog niet openbaar (zie artikel 15 lid 2 Wegenwet).
Grondbeleid: verjaring en grondzaken
-
Nee, hier bestaat geen wettelijke grondslag voor. De gemeente kan de nieuwe eigenaar wel attenderen op het volgende. Als er geen notariële akte is opgemaakt en ingeschreven in de openbare registers, is het bij raadpleging van de openbare registers voor derden niet bekend wie de daadwerkelijke eigenaar is van het betreffende stuk grond. Wanneer de nieuwe eigenaar tot verkoop van dat stuk grond overgaat, kan dit bij de overdracht en levering problemen opleveren omdat dit deel niet als zijn eigendom staat ingeschreven in de openbare registers.
-
Ja, dat is toegestaan. De privaatrechtelijke vordering tot het opeisen van haar eigendom door de gemeente (de vordering tot revindicatie) vormt namelijk geen doorkruising van een publiekrechtelijke regeling en is bij uitstek geschikt om de eigendomssituatie van de gemeente te handhaven.
-
De vermeende bezitter van de grond kan met alle middelen bewijzen dat hij eigenaar is geworden door verjaring. Hierbij kan worden gedacht aan foto’s, getuigen, verklaringen, etc. Het is aan de gemeente om het overgelegde bewijs te accepteren of niet.