01. Benoeming raadsleden
-
Dit onderzoek gebeurt in het kader van het geloofsbrievenonderzoek op grond van artikel V4 Kieswet.
In de toelichting bij artikel 5 van het Model-Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2018 staat daarover het volgende.
'Artikel 5
Het onderzoek van het proces-verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt door de oude raad vlak voor de eerste samenkomst van de nieuwe raad na de gemeenteraadsverkiezingen. Het onderzoek van het proces-verbaal strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten.
Het derde lid ziet op de specifieke taak die de raad heeft na de raadsverkiezingen. Na de gemeenteraadsverkiezingen heeft de commissie voor het geloofsbrievenonderzoek een extra taak, zij adviseert de raad ook over het verloop van de verkiezingen (of dit op wettige wijze is gebeurd) en het vaststellen van de uitslag (of deze juist is vastgesteld). Zij doet dit op basis van het proces-verbaal van het centraal stembureau. De raad dient op basis van dit advies een besluit te nemen over het verloop van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag. Dit besluit is van belang omdat de raad de bevoegdheid heeft om te besluiten tot het hertellen van de stemmen en zelfs de bevoegdheid om te besluiten tot een herstemming, beide eventueel in een deel van de gemeente bij een aantal specifieke stembureaus. Het proces-verbaal vormt de aanleiding tot een besluit tot hertelling of herstemming. Dit dient concrete aanwijzingen te bevatten waarop de raad een dergelijk besluit kan baseren.
Op 28 februari 2014 heeft de minister van BZK een circulaire uitgebracht waarin toegelicht wordt wanneer de raad gebruik kan maken van deze bevoegdheid (Gemeenteraadverkiezingen: hertellingen, kenmerk 2014-0000116196, 28 februari 2014, Ministerie van BZK. Zie:
In deze circulaire wordt onder meer uiteengezet wanneer de raad tot hertelling kan besluiten. Het ligt niet voor de hand dat besloten wordt tot een hertelling waarvan tevoren duidelijk is dat deze niet tot een andere samenstelling in de raad kan leiden. Ook een verschil in zetels tussen de voorlopige uitslag en de definitieve uitslag is geen reden om over te gaan tot hertelling.'
Er is dus wel een raadsbesluit nodig, zeker als er tot hertelling zou moeten worden besloten, maar ook als de raad oordeelt dat de raadsverkiezing rechtmatig is verlopen. Er is geen format voor een dergelijk besluit, het is dus vormvrij.
-
De ‘nieuwe’ raad zal moeten beslissen, maar mag de geloofsbrievencommissie, die is ingesteld door de ‘oude’ raad, een advies geven aan de “nieuwe” raad met betrekking tot de geloofsbrieven van een benoemd raadslid?
Antwoord:
De oude raad is in functie tot de dag bedoeld in art C4, tweede lid Kieswet aanbreekt. Vanaf die dag treedt de nieuwe raad aan (art 18 Gemeentewet) en kan de oude raad dus niet meer samenkomen. Hetzelfde geldt voor een commissie die door de oude raad was ingesteld. Het beslissen over de toelating moet dus uiterlijk op de laatste zittingsdag van de oude raad gebeuren, en wel door die oude raad, op advies van zijn eigen geloofsbrievencommissie.
Als dat niet lukt, dan kan het gekozen maar nog niet toegelaten lid zijn geloofsbrieven de volgende dag overhandigen aan de nieuwe raad in zijn eerste vergadering, zodra alle andere wel toegelaten leden de eed hebben afgelegd. Dan zijn er immers pas genoeg leden in functie om een beslissing te nemen. Lukt dit niet op die dag dan zal het lid pas in een volgende vergadering daarna worden toegelaten en beëdigd. Er is dus waarschijnlijk een periode waarin het gekozen raadslid zijn functie nog niet kan uitoefenen.
Volgens het model-Reglement van Orde voor de raad onderzoekt de geloofsbrievencommissie de geloofsbrieven en adviseert hij de raad over de toelating. De raad moet zich door zijn eigen commissie laten adviseren. Dit volgt uit artikel 82 Gemeentewet en artikel 5, eerste lid van het model-RvO voor de raad. Het is dus niet zo dat de 'oude' commissie een advies kan uitbrengen aan de 'nieuwe' raad.
De nieuwe raad moet op korte termijn een geloofsbrievencommissie uit zijn midden instellen. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en brengt advies uit aan de raad. De raad beslist daarop over de toelating van het raadslid en neemt hem de eed af.
Artikel C4, tweede lid Kieswet, artikel 18 Gemeentewet, artikel 82 en artikel 5 Model-RvO voor de raad 2018.
-
Voorbeeld
Een partij heeft drie zetels behaald. Kandidaat 1, 2 en 5 zijn met voorkeursstemmen gekozen. Nummer 3 van de lijst is beoogd wethouder namens de partij. De partij wil daarom dat het centraal stembureau de kandidaten 1, 2 en 3 benoemt als raadsleden voor de drie zetels. De gemeente geeft aan dat dit niet mogelijk is. De beoogd wethouder staat weliswaar op een hogere plek op de lijst maar omdat kandidaat 5 de voorkeursdrempel heeft behaald wordt hij benoemd als raadslid. Klopt dit?Antwoord
De kandidatenlijsten die een partij heeft samengesteld kunnen op basis van de verkiezingsuitslag door de kiezer gewijzigd worden. De kiezer is immers de baas, deze bepaalt wie er zitting mag nemen in de raad. De uiteindelijke rangschikking op basis van de verkiezingsuitslag wordt een aantal dagen na de verkiezingen bekend gemaakt. Dit gebeurt in 2022 op maandag 21 maart tijdens de zitting van het centraal stembureau. Dit maakt de officiële uitslag van de verkiezingen bekend. De rangschikking die op 21 maart tijdens de zitting van het centraal stembureau wordt vastgesteld vormt dan de rest van de raadsperiode (4 jaar) de basis bij tussentijdse benoemingen in de raad. Bij een vacature moet immers de eerstvolgende op de rangschikking worden benaderd.Deze rangschikking komt als volgt tot stand. Allereerst wordt de voorkeursdrempel bepaald. Dat is 25% van de kiesdeler (bij raden met 19 of meer zetels) of 50% van de kiesdeler (bij raden met minder dan 19 zetels). Het centraal stembureau rangschikt vervolgens ten aanzien van iedere lijst waaraan zetels zijn toegekend de daarop voorkomende kandidaten. Bovenaan deze rangschikking staan de kandidaten die de voorkeursdrempel gehaald hebben, in volgorde van het behaalde aantal stemmen door de kandidaten. Daarna volgen de andere kandidaten op basis van de lijstvolgorde.
Voor een gedetailleerde uitleg van de zetelverdeling, zie:
- www.kiesraad.nl/verkiezingen/gemeenteraden/uitslagen/zetelverdeling-over-partijen
- www.kiesraad.nl/verkiezingen/gemeenteraden/uitslagen/zetelverdeling-over-kandidaten
Artikelen P 19 en P 15 van de Kieswet
-
Dat kan. Een kandidaat komt bij een vacature opnieuw voor benoeming in aanmerking als hij het hoogst is geplaatst in de rangschikking die na de verkiezing is opgesteld. Een kandidaat wordt hierbij slechts overgeslagen als er sprake is van één van de in artikel W 2 Kieswet genoemde gronden. Een eventuele verklaring van de kandidaat waarin deze aangeeft niet voor benoeming in aanmerking te willen komen wordt hierbij betrokken. Daarbij is het van belang of deze kandidaat heeft bedankt voor een specifieke benoeming of heeft aangegeven voor de hele raadsperiode niet meer benoemd te willen worden.
Artikel W 2 Kieswet
-
Inderdaad kunnen de geloofsbrieven van dit raadslid in de laatste vergadering van de oude raad goedgekeurd worden; de raad kan vervolgens beslissen dat hij wordt toegelaten. Het raadslid kan echter nog geen zitting nemen in de raad. Dat kan pas zodra hij de eed heeft afgelegd in fysieke aanwezigheid van de overige raadsleden en de voorzitter (artikel 14 Gemeentewet).
Op basis van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming is het mogelijk een openbare vergadering digitaal te organiseren. Omdat de beëdiging moet plaatsvinden in een openbare raadsvergadering kan dit ook in een digitale openbare vergadering.
Als het raadslid op een later tijdstip wel fysiek in staat is om ondanks zijn ziekte naar een vergadering te komen om daar de eed af te leggen, dan kan hij vervolgens op grond van artikel X 10, tweede lid van de Kieswet het verzoek bij de voorzitter indienen om zich te laten vervangen. Hij moet dan uiteraard wel aan de vereisten van artikel X 10, tweede lid voldoen.
-
In artikel 13 lid 1 onder o Gemeentewet is geregeld dat een raadslid geen ambtenaar van politie mag zijn als diegene aan het gemeentebestuur ondergeschikt is. Dit hangt af van de feitelijke omstandigheden.
Executieve politieambtenaren die werkzaam zijn bij een territoriale eenheid van de politie (basisteam, district, maar ook de regionale eenheid) kunnen in de gemeenten binnen het territorium van die eenheid geen lid zijn van de gemeenteraad, als zij onder omstandigheden kunnen worden ingezet bij de handhaving van de openbare orde of de hulpverlening.
Potentiële inzetbaarheid is dus al voldoende voor de onverenigbaarheid met het raadslidmaatschap. Op het moment dat politieambtenaren worden ingezet bij de handhaving van de openbare orde of de hulpverlening, staan zij namelijk onder het gezag van de burgemeester. Dan is dus sprake van een ondergeschiktheidsrelatie ten opzichte van een lid van het gemeentebestuur.
-
Nee, dat kan niet. In artikel 10 van de Gemeentewet is bepaald aan welke eisen iemand moet voldoen om raadslid te kunnen zijn. Daarnaast noemt artikel 13 van de Gemeentewet de met het raadslidmaatschap onverenigbare betrekkingen. Artikel V 4 van de Kieswet bepaalt dat de raad, in oude samenstelling, na de verkiezingen onderzoekt of het kandidaat-raadslid voldoet aan de eisen die worden gesteld in artikel 10 en artikel 13 van de Gemeentewet: dit is het geloofsbrievenonderzoek.
Het is aan de partijen die iemand op hun kandidatenlijst zetten om een onderzoek naar de antecedenten van die persoon te doen en eventueel een VOG te vragen.
Artikel 10, artikel 13 Gemeentewet; artikel V 4 Kieswet
-
In artikel 23 Gemeentewet is bepaald dat de raad in het openbaar vergadert. De geloofsbrieven die de raad onderzoekt bestaan uit de kennisgeving aan de kandidaat dat hij benoemd is (artikel V 1 Kieswet), de melding van de kandidaat dat hij de benoeming aanneemt (V 2 Kieswet) en de stukken genoemd in artikel V 3 Kieswet, waaronder de opgave van de openbare betrekkingen die de kandidaat bekleedt. Er is juridisch, maar ook praktisch, geen enkele reden om daarover achter gesloten deuren te praten en deze stukken geheim te houden. Dat geldt eens te meer vanwege de actuele discussies over het tellen van stemmen en de risico’s van ondermijning in het lokaal bestuur. Maximale transparantie is ook in dat opzicht wenselijk.
Artikel 23 Gemeentewet.
-
Na een verkiezing moet het benoemde raadslid uiterlijk op de tiende dag na de dagtekening van de kennisgeving van zijn benoeming bij brief mededeling doen aan het vertegenwoordigend orgaan dat hij zijn benoeming aanneemt (artikel V 2, eerste lid, Kieswet).
De zitting van het hoofdstembureau ter vaststelling van de uitslag is bij de verkiezingen in 2022 op maandag 21 maart om 10 uur. (zie art. O 1, eerste lid, Kieswet en artikel 23f, eerste lid, Tijdelijke wet verkiezingen covid-19). De zitting van het gemeentelijk centraal stembureau is ook op 21 maart. Aangezien het hoofdstembureau bij gemeenteraadsverkiezingen tevens als centraal stembureau optreedt, worden beide zittingen bij de verkiezingen gecombineerd (zie art E 11, vijfde lid, Kieswet). Uiterlijk de dag na de vaststelling van de uitslag wordt deze aan de benoemde uitgereikt of verzonden (V 1, eerste lid Kieswet).
Als de kennisgeving op maandag 21 maart is gedagtekend dan heeft de benoemde tot en met donderdag 31 maart (namelijk tot uiterlijk 10 dagen na de dagtekening) de tijd voor het aannemen van zijn benoeming.
In de praktijk zullen de meeste raadsleden hun benoeming per ommegaande accepteren en de benodigde stukken overleggen. Dat is ook wenselijk met het oog op een snelle beëdiging van de nieuw gekozen raadsleden. De wetgever vindt het echter van belang dat een gekozene voldoende tijd heeft om na te gaan of hij daadwerkelijk zijn benoeming wenst te aanvaarden. Bij tussentijdse benoemingen wordt daarom ook een langere termijn gehanteerd (28 dagen).
Artikel O 1, P 1, V 1, eerste lid, V 2, eerste lid, Z 12, eerste lid Kieswet, 23f Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
-
Het gemeentelijk centraal stembureau (= het hoofdstembureau) houdt op maandag 21 maart 2022 om 10.00 uur zitting en stelt dan de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen vast (artikel 23f Tijdelijke wet verkiezingen covid-19). In artikel V 1 van de Kieswet is bepaald dat de benoemingsbrief uiterlijk de dag na de uitslag van de verkiezingen of na de benoemd verklaring moet worden uitgereikt of aangetekend moet worden verzonden.
Wanneer een verrichting op grond van de Kieswet op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag valt, dan treedt de eerstvolgende dag die geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is, daarvoor in de plaats (artikel Z 12, eerste lid Kieswet).
Op maandag 21 maart of dinsdag 22 maart moet dus de kennisgeving van benoeming aan de verkozen kandidaat worden uitgereikt of verzonden (artikel V 1, eerste lid, Kieswet)
Artikel O 1, eerste lid, P 1, Kieswet, P 20, V 1 Kieswet, Z 12 Kieswet, artikel 23f Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
-
De gemeenteraad heeft de taak om het verloop van de verkiezingen te onderzoeken. De Kieswet stelt regels over het onderzoek van de geloofsbrieven en het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau (artikel V 4 Kieswet). De raad voert het onderzoek naar de geloofsbrieven uit. In het VNG model reglement van orde voor de raad is hiervoor een praktische uitwerking opgenomen. Vanuit de raad wordt een commissie benoemd die onderzoekt of de door de voorzitter van het centraal stembureau benoemde kandidaten ook voldoen aan de vereisten uit de Gemeentewet.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart 2022 heeft de raad in oude samenstelling tot en met dinsdag 29 maart 2022 de tijd voor het onderzoek van de geloofsbrieven. Dit volgt uit artikel C 4, tweede lid, Kieswet en artikel 1b Tijdelijke wet verkiezingen covid-19). Op basis van de Tijdelijke wet treden de leden van de raad met ingang van de woensdag daarna af (in 2022 is dit woensdag 30 maart). Voor die tijd moet het onderzoek zijn afgerond en moet omtrent de toelating van de nieuw gekozen leden zijn besloten. Doorgaans zal de oude raad een dag eerder voor het laatst bijeenkomen, dus in 2022 op dinsdag 29 maart.
Vervolgens moet de raad voor de eerste maal in nieuwe samenstelling bijeenkomen op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden(artikel 18 Gemeentewet). Dit is in 2022 woensdag 30 maart. Tijdens die eerste zitting moet de beëdiging van de aanwezige leden, ook degenen die hiervoor al zitting hadden in de raad, plaatsvinden. Leden die niet aanwezig kunnen zijn, moeten bij een volgende vergadering de eed of belofte afleggen. Het is dus niet mogelijk dat de oude raad en de nieuwe raad op dezelfde dag bijeenkomen voor zowel het geloofsbrievenonderzoek als de beëdiging.
Artikel C 4, V 4 Kieswet, artikel 18 Gemeentewet, artikel 1b tijdelijke wet verkiezingen covid-19
-
Is het mogelijk iemand "onvrijwillig" de plaats op de kieslijst af te laten staan of die persoon helemaal te verwijderen, bijvoorbeeld doordat de partij hem royeert?
Antwoord
Het kiesstelsel heeft de kiezer als uitgangspunt. De kiezer mag stemmen en bepaalt wie er in de raad komt. Dat politieke partijen een rol spelen doordat ze kandidatenlijsten samenstellen is bij wijze van spreken bijzaak. Een politieke partij kan een lid royeren of uit de fractie zetten, maar dat heeft geen enkele invloed op de invulling van de zetels in de raad. Er zijn zelfs partijen die kandidaten een overeenkomst laten tekenen waarbij een raadslid belooft bij onenigheid over de politieke koers zijn of haar zetel op te geven. Een dergelijke afspraak is echter juridisch niet bindend want in strijd met de wet.De gemeente heeft geen bemoeienis met wat er binnen de politieke partijen gebeurt. Na de verkiezingen wordt de definitieve rangschikking vastgesteld op basis van de verkiezingsuitslag (de kandidaten kunnen nog wisselen als gevolg van voorkeursstemmen). Die lijst geldt dan voor vier jaar en wordt door de gemeente gevolgd in geval van een vacature. Of leden inmiddels geroyeerd zijn doet niet ter zake (voor de gemeente). Een kandidaat kan wel uit eigen beweging een verklaring ondertekenen dat hij niet voor een raadszetel in aanmerking wil komen of een benoeming weigeren. Als een persoon geroyeerd is en zijn benoeming aanneemt gaat deze doorgaans als fractie in de raad onder de eigen naam (of zelf gekozen partijnaam).
Partijen worden geacht hun kandidatenlijsten zorgvuldig samen te stellen, leden te screenen etc., en dus vooraf heel zorgvuldig te werk te gaan, omdat na de verkiezingen de uitslag vaststaat en er niets meer gewijzigd kan worden.