Accrésgelden Gemeentefonds
-
In het Bestuursakkoord 2007 is destijds afgesproken dat gemeenten over de kabinetsperiode in totaal € 1.091 miljoen reëel accres ontvangen. Daarbij is toen afgesproken dat gemeenten verondersteld worden een deel van het accres voor onder andere VVE in te zetten.
Over de gehele kabinetsperiode (2008-2011) ontvangen de gemeenten met deze afspraken in totaal een reëel accres van cumulatief (opgeteld over de vier jaren van deze kabinetsperiode) € 1.166 miljoen. De accresmiddelen blijven in het Gemeentefonds, maar voor de besteding gelden geen afspraken meer.
-
In het Bestuursakkoord 2007 is destijds afgesproken dat gemeenten over de kabinetsperiode in totaal € 1.091 miljoen reëel accres ontvangen. Daarbij is toen afgesproken dat gemeenten verondersteld worden een deel van het accres voor onder andere VVE in te zetten.
Over de gehele kabinetsperiode (2008-2011) ontvangen de gemeenten met deze afspraken in totaal een reëel accres van cumulatief (opgeteld over de vier jaren van deze kabinetsperiode) € 1.166 miljoen. De accresmiddelen blijven in het Gemeentefonds, maar voor de besteding gelden geen afspraken meer.
-
Voor gemeenten is het accrès vrij besteedbaar budget (gemeentefondsgeld) waarover geen aparte verantwoording verschuldigd is.
-
Voor gemeenten is het accrès vrij besteedbaar budget (gemeentefondsgeld) waarover geen aparte verantwoording verschuldigd is.
Berekening uitkering onderwijsachterstandbeleid
-
De Bekostigingsregeling Onderwijsachterstandenbeleid gaat uit van een toedeling van middelen aan gemeenten op basis van:
- het totaal beschikbare budget
- de som van de schoolgewichten per gemeente
- en het totale (landelijke) schoolgewicht
Vanaf 2011 is een landelijk budget van ca. 261 miljoen euro beschikbaar.
Het Rijk stelt de uitkering in principe voor vier jaar vast, maar de huidige regeling is inmiddels met een jaar verlengd tot 1 januari 2016.Verdeelsleutel en berekeningsformule
De verdeelsleutel werkt als volgt:
- het voorlopig beschikbare budget wordt gedeeld door het totale schoolgewicht in Nederland. Dit levert een getal op van ongeveer 3000. De uitkering per gemeente is de som van alle schoolgewichten in de desbetreffende gemeente, maal 3000. Jaarlijks kan in het kader van de Voorjaarsnota een indexatie plaatsvinden.
De berekeningsformule luidt:
- aantal x 0,3 + aantal x 1,2. Van dit getal trekt u af 6% van het getal in de kolom Totaal (aantal leerlingen, inclusief gewicht). Is het schoolgewicht een negatief getal dan bedraagt het schoolgewicht 0. Het totale gewicht per gemeente is de optelsom van alle gewichten per school. Dus eerst moet u per school de som van de schoolgewichten berekenen.
Schoolgewichten
De schoolgewichten vindt u op de site van het Ministerie van OCW / Dienst Uitvoering Onderwijs.
-
Leerlingen in het primair onderwijs (overzichtspagina)
-
Het ministerie van OCW hanteert voor de berekening de vuistregel van 75% van het aantal gewichten in groep 1 en 2 van de basisschool.
Combinatie opvangvormen
-
De gemeente moet dan aan de subsidie de voorwaarde verbinden dat een strikte financiële scheiding van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang wordt aangehouden.
Ook kan de voorwaarde worden gesteld dat voor het peuterspeelzaalwerk een aparte stichting wordt opgericht. Er kan ook een koepelorganisatie worden opgericht bestaande uit een commerciële organisatie en een stichting. De gemeente dient dan aan de subsidie de voorwaarde te verbinden dat de organisatie een absolute scheiding van de boekhouding aanhoudt.
Gaat men over tot een verregaande vorm van integratie, dat wil zeggen dat de peuters worden opgevangen in de kinderopvanggroepen, dan dient de gemeente kostprijsafspraken met de organisatie te maken. De gemeente koopt dan in feite peuterspeelzaalplaatsen in bij de kinderopvangorganisatie. Het is wel belangrijk om beleidsinhoudelijk voorwaarden in de overeenkomst op te nemen.
- zie ook pagina 34 van de Handreiking Harmonisatie Voorschoolse voorzieningen voor gemeenten (pdf)
Financiering VVE
-
Volledige vraag
Waarom moet een kinderopvangorganisatie die subsidie van de gemeente krijgt voor bijvoorbeeld VVE of voor plaatsen die de gemeente voor peuters inkoopt een gescheiden boekhouding voeren?Antwoord
Publieke en private middelen moeten gescheiden worden opgenomen in de boekhouding van de kinderopvangorganisatie, omdat een gemeentelijke subsidie niet mag leiden tot marktverstoring in de kinderopvang.De kinderopvang is een marktsector en een publieke subsidie kan zorgen voor een oneerlijke concurrentiepositie. Europese regels verbieden staatssteun, omdat dit ondernemeingen zodanig begunstigt dat de mededinging op de Europse markt wordt belemmerd. De publieke subsidie mag in geen geval worden gebruikt voor de private activiteiten van de organisatie.
Meer informatie
- Handreiking Harmonisatie Voorschoolse voorzieningen voor gemeenten
(VNG april 2010, pdf) Pagina 36 - 'Alert blijven op machtsverstoring door subsidies' - Bestuurlijk-juridische vormgeving samenwerking kinderopvang, peuterspeelzalen en scholen
(website Berenschot)
- Handreiking Harmonisatie Voorschoolse voorzieningen voor gemeenten
Ouderbijdrage
-
Gemeenten zijn vrij in het bepalen van de hoogte van de ouderbijdrage. De VNG stelt wel ieder jaar een adviestabel op voor de ouderbijdrage van peuterwerk.
Het laagste tarief van de tabel is gelijk aan het bedrag dat ouders die in aanmerking komen voor de hoogste kinderopvangtoelage, voor kinderopvang betalen.
Meer informatie
Zie voor de meest recente adviestabel ouderbijdragen peuterwerk -
Gemeenten zijn vrij in het bepalen van de hoogte van de ouderbijdrage. De VNG stelt wel ieder jaar een adviestabel op voor de ouderbijdrage van peuterwerk.
Het laagste tarief van de tabel is gelijk aan het bedrag dat ouders die in aanmerking komen voor de hoogste kinderopvangtoelage, voor kinderopvang betalen.
Meer informatie
Zie voor de meest recente adviestabel ouderbijdragen peuterwerk
Subsidie aan kinderopvang
-
Ja, dat mag, zolang het maar niet in de reguliere kosten van de kinderopvang is. Voor een aanvullende activiteit, zoals VVE mag de gemeente een specifieke subsidie toekennen. De kinderopvangorgansatie moet de subsidie en de uitgaven voor de VVE activiteiten wel afgescheiden in de boekhouding opnemen.
Vergoeding opleidingskosten
-
De opleidingskosten voor VVE en eventueel het programmamateriaal mogen worden vergoed vanuit de VVE middelen. Ook de uren voor kinderopvangleidsters om de training te kunnen volgen zouden in principe uit het gemeentelijke VVE budget vergoed mogen worden, voor zover ze niet binnen de reguliere aanstellingsuren van de leidster vallen. Maar het is alleszins redelijk dat de ondernemers deze kosten voor eigen rekening nemen.