Wet- en regelgeving
-
In principe niet. Het advies van de keurende instantie is over het algemeen bepalend geweest voor de afwijzing. De bezwaarmaker moet zelf aantonen dat de GPK ten onrechte is geweigerd. Deze, eventuele nieuwe, gegevens kunnen voor de gemeente aanleiding zijn om een toelichting op het advies of een nieuw advies te vragen aan de keurende instantie. Daarnaast kan de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften de keurend arts horen.
-
Ja. Dit is een initiatief van gemeenten zelf om gehandicapten die (net) niet aan de landelijke criteria voldoen, toch beperkte faciliteiten toe te kennen (op basis van artikel 87 van het RVV 1990). Gebruik van de kaart is alleen in die gemeenten toegestaan.
Aangezien het veelvuldig uitreiken van dergelijke parkeerkaarten een te grote druk legt op de toch al schaarse gehandicaptenparkeerplaatsen heeft deze oplossing niet de voorkeur. -
Nee. Voor het verstrekken van een duplicaat met eenzelfde geldigheidsduur als de “oude” kaart is geen nieuwe keuring vereist. Indien de aanvrager verzoekt om aan de GPK een nieuwe geldigheidsduur toe te kennen dient hij wel een geneeskundig onderzoek te ondergaan.
-
Op grond van. artikel 1 Regeling GPK kunnen alleen bestuurders van motorvoertuigen op meer dan 2 wielen + van brommobielen in aanmerking komen voor een GPK bestuurderskaart (B). Het besturen van deze motorvoertuigen / brommobielen mag alleen gebeuren door mensen die in het bezit zijn van een geldig rijbewijs respectievelijk een een bromfietsrijbewijs AM.
Voor het verkrijgen van een GPK bestuurderskaart moet de betreffende persoon dus in het bezit zijn van een geldig rijbewijs óf een bromfietscertificaat. Niet vereist is dat zij ook beschikken over een eigen motorvoertuig op meer dan 2 wielen of een brommobiel. -
Ja, de kaart blijft geldig in Nederland. Wanneer na verloop van tijd de kaart vernieuwd moet worden, moet de gehandicapte uiteraard wel voldoen aan de criteria die gelden in Nederland.
-
Het moet gaan om instellingen die zijn toegelaten op grond van artikel 5, eerste lid van de Wet toelating zorginstellingen en die zorg verlenen waarop aanspraak bestaat op grond van artikel 3.1.1. van de Wet langdurige zorg (WLZ) of op grond van een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet (Zvw). In het Uitvoeringsbesluit Wet toelating zorginstellingen is opgenomen welke instellingen zijn aangewezen.
N.B.: taxibedrijven, busbedrijven, vrijwilligers, Rode Kruis etc. zijn geen instellingen als bedoeld in artikel 8 AWBZ en komen dus niet voor een GPK in aanmerking. Zij kunnen in voorkomende gevallen gebruik maken van de kaart van de instelling waarvoor zij vervoeren of van de GPK van de passagier(s) die zij vervoeren.
Toegelaten instellingen kan men vinden op de site over de Toelating zorginstellingen www.wtzi.nl -
In beginsel niet. Het aanwijzen van (gereserveerde) gehandicaptenparkeerplaatsen staat los van de Regeling GPK. Over het algemeen hebben gemeenten eigen beleid geformuleerd m.b.t. het aanwijzen van gereserveerde parkeerplaatsen.
Dit beleid is vaak gekoppeld aan de afgifte van bestuurders- en passagierskaarten op basis van het ingetrokken Besluit invalidenparkeerkaarten. Geadviseerd wordt om na te gaan of het beleid afgestemd dient te worden op de nieuwe Regeling GPK.
Afhankelijk van de plaatselijke situatie en het door de gemeente gevoerde beleid (parkeerdruk, parkeren op eigen terrein e.d.), kan dus een gehandicaptenparkeerplaats worden toegekend aan personen die niet voor een GPK in aanmerking komen, maar wel een beperking hebben in hun mobiliteit. -
Op grond van het bepaalde in artikel 50 van het BABW is het verboden misbruik te laten maken van de GPK. Wanneer misbruik is geconstateerd kan het gezag dat de GPK heeft afgegeven de kaart ongeldig verklaren (art. 53, derde lid, van het BABW). In artikel 54 van het BABW is bepaald dat de GPK dan zo spoedig mogelijk moet worden ingeleverd. Het niet zo spoedig mogelijk op de juiste wijze inleveren van de ongeldige GPK is een strafbaar feit (artikel 59 BABW). Of een GPK ter plekke in beslag mag worden genomen is een vraag voor Justitie/Politie.
-
Op grond van art. 54 van het BABW moet degene die een na het overlijden van de houder van de GPK deze kaart in zijn bezit heeft de GPK zo spoedig mogelijk inleveren bij het gezag (de gemeente) dat de GPK heeft verstrekt. Overtreding van art. 54 BABW is een strafbaar feit ogv. art. 59 BABW.
Procedure die gevolgd zou kunnen worden:
Eerst schriftelijk verzoek aan betreffende persoon die de GPK in bezit heeft om deze voor een bepaalde datum in te leveren bij de gemeente. Bij geen gevolg aan dit verzoek: schriftelijk nog een laatste kans geven + wijzen op gevolg bij niet inleveren: proces-verbaal door politie + inbeslagname door politie. Wanneer ook geen gevolg aan 2e verzoek: door politie proces-verbaal laten opmaken + GPK in beslag laten nemen. -
Het aantal te verstrekken GPK’s is afhankelijk van het aantal bewoners in relatie met het aantal voertuigen dat de instelling tot haar beschikking heeft voor het vervoer van die bewoners. Hoofdzakelijk zal het gaan om “busjes” die de instelling heeft voor collectief vervoer.
De GPK mag evenwel ook worden gebruikt voor het individueel vervoer. De directeur van de instelling dient er uitdrukkelijk op te worden gewezen dat bij misbruik van de kaart deze door de gemeente ongeldig kan worden verklaard (artikel 53, derde lid BABW). -
In de stukken die bij de ledenbrief zijn gevoegd zit een kopie van de regeling waarin inderdaad het tweede lid ontbreekt. Bij de publicatie in de Staatscourant is deze omissie rechtgezet (Het derde lid is vernummerd tot tweede lid).
-
Nee. In de wet- en regelgeving m.b.t. de GPK is geen identificatieplicht opgenomen. In de Wet op de identificatieplicht is hierover ook niets opgenomen, ook niet voor de keurend arts. Bij de aanvraag dient ten minste één pasfoto te worden ingeleverd (aanvraagformulier CIB gaat uit van twee pasfoto’s). De keurend arts kan de pasfoto, wanneer deze met het dossier meegaat, vergelijken met de te keuren persoon. Bij twijfel kan de arts de aanvrager verzoeken zich te ligitimeren, dan wel zijn twijfel melden aan de gemeente.