Griffiers
-
Twee griffiers tegelijkertijd is niet mogelijk. Dat laat de Gemeentewet niet toe. Er zal dus een oplossing moeten worden gevonden om te zorgen dat er maar één griffier als zodanig is benoemd. De formele benoemings- en ontslagbesluiten moeten zodanig zijn afgestemd dat er slechts één griffier officieel in functie is. Wellicht is het mogelijk de nieuwe griffier als plaatsvervanger te benoemen totdat de huidige griffier officieel is gestopt.
-
De Gemeentewet regelt niets over de plaats van de griffier in de raadszaal. Het is aan de raad om te bepalen wie waar komt te zitten. In de VNG Modelinstructie voor de griffier staat in de toelichting bij de artikelen 3 en 4 (resp. Bijstand raadsvoorzitter en Vergaderingen van de raad en raadscommissie) dat de griffier naast de burgemeester zit. Het oude VNG Model reglement van orde voor de raad (vóór de dualisering) regelde in art. 12 de zitplaatsen, en wel als volgt:
- De voorzitter, de leden en de secretaris hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- De indeling kan, indien daartoe aanleiding bestaat, na overleg met de fractievoorzitters worden herzien.
Inrichting raadszaal
-
De VNG heeft niet specifiek zicht op hoe gemeenteraden tegen een portret aankijken. Er bestaat geen wettelijke verplichting, maar doorgaans hangt er wel een portret.
-
De VNG heeft hierin geen standpunt ingenomen. Evenmin beschikt de VNG over concrete informatie over in hoeveel gemeenten de Nederlandse vlag al dan niet opgehangen is.
Model Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden
-
In Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder, www.decentraleregelgeving.nl) vindt u alle modellen van de VNG (geconsolideerd met toelichting). Alle modellen kunt u online bekijken en als Word-document downloaden. In metadata vindt u alle aanvullende informatie over de modellen. Onder ‘Historie wijzigingen’ kunt u de eerder aangebrachte wijzigingen in een model terugvinden. Ook vindt u achtergrondinformatie ten behoeve van het opstellen van een verordening, zoals informatie uit de VNG-ledenbrieven.
Ook in de Modellen Decentrale Regelgeving (MDR, http://puc.overheid.nl/mdr) vindt u de VNG modelverordeningen (geconsolideerd zonder toelichting). In MDR kan men aan de hand van een vragenlijst een regeling opstellen, die vervolgens in het Word 2.0 formaat wordt geëxporteerd dat direct geüpload kan worden in Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties (GVOP) en Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties (DROP). Ook modellen raadsbesluit wijziging worden hierin opgenomen in geval van gewijzigde modelverordeningen.
Motie
-
Ieder raadslid heeft het recht een motie in te dienen. De motie is een politiek instrument in de vergadering van de gemeenteraad en niet wettelijk geregeld. De motie kent zijn grondslag in het Reglement van orde van de raad. Opgepast moet worden dat raadsleden (zeker van minderheidsfracties) hun recht verliezen om de raadsinstrumenten uit te voeren doordat aan de inzet daarvan allerlei vormvereisten worden gesteld. Niettemin mag naar oordeel van de VNG in het reglement omwille van het bewaken van de orde van de vergadering de eis worden gesteld dat een motie alleen kan worden behandeld, indien deze door ten minste twee andere leden worden ondertekend. Het is wel van belang dat dit vereiste alleen wordt gesteld om de orde van de vergadering te bewaken en dat dit vereiste voor alle raadsleden geldt.
-
Voor een ‘motie vreemd’ geldt hetzelfde als voor gewone moties. Er moet voorkomen worden dat raadsleden hun recht verliezen om de raadsinstrumenten uit te voeren doordat aan de inzet daarvan allerlei vormvereisten worden gesteld. Wel kan met het oog op het bewaken van de orde van de vergadering in het reglement de eis worden gesteld dat de motie vreemd alleen kan worden behandeld indien deze door ten minste twee andere leden (dus niet fracties) worden ondertekend.
Nieuwe geheimhoudingsregels: Bevoegdheid om geheimhouding op te leggen
-
Alleen in artikel 82 Gemeentewet staat dat een lid van de raad voorzitter van een raadscommissie moet zijn. Voor een door de raad ingestelde bestuurscommissie (artikel 83 Gemeentewet) of een door de raad ingestelde overige commissie (artikel 84 Gemeentewet) is dit niet verplicht. Dit betekent dat de burgemeester voorzitter mag zijn van een door de raad ingestelde bestuurscommissie of overige commissie. Dit gebeurt echter niet in zijn of haar hoedanigheid als burgemeester maar als voorzitter van de commissie. Vanaf 1 april 2023 is het niet meer mogelijk dat een voorzitter van de commissie zelf geheimhouding op informatie legt.
-
vervolg van vraag: terwijl de nieuwe geheimhoudingsregels van de Gemeentewet niet van overeenkomstige toepassing zijn verklaard?
Er doet zich momenteel de situatie voor dat in artikel 16 lid 5 Wet gemeenschappelijke regelingen nog verwezen wordt naar artikel 25 Gemeentewet terwijl dat artikel per 1 april 2023 is komen te vervallen door de nieuwe geheimhoudingsregeling in de artikelen 87, 88 en 89 Gemeentewet.
Het ministerie van BZK gaat artikel 16 lid 5 Wet gemeenschappelijke regelingen nog aanpassen aan de nieuwe geheimhoudingsregeling in de Gemeentewet. Dit gebeurt met een Verzamelwet waarin uiteenlopende technische wijzigingen staan. Het ministerie moet die Verzamelwet nog indienen bij de Tweede Kamer.
Tot de (nog onbekende datum van) inwerkingtreding van dit onderdeel van de Verzamelwet kunnen gemeenschappelijke regelingen zo veel mogelijk handelen volgens de bedoeling van de wetgever, namelijk dat bekrachtiging niet meer nodig is. Dit geldt des te meer nu artikel 25 Gemeentewet niet meer van kracht is. -
Het ligt niet voor de hand om geheimhouding voor een bepaalde termijn op te leggen. Het orgaan dat tot opheffing bevoegd is, moet op zeker moment bepalen of er reden is om de geheimhouding op te heffen. Doorgaans is op voorhand niet goed te voorspellen wat daar een geschikt moment voor is. In plaats hiervan kan er voor worden gekozen om de geheimhouding periodiek te heroverwegen.
Als geheime informatie met de raad is gedeeld, is de raad bij uitsluiting bevoegd om de geheimhouding op te heffen. Een vooraf door bijvoorbeeld het college bepaalde termijn mag niet ten koste van die bevoegdheid van de raad gaan.
Nieuwe geheimhoudingsregels: Geheime informatie delen
-
Als het college of de burgemeester overeenkomstig het 2e of 3e lid informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, verstrekt het college of de burgemeester die informatie tevens aan de raad (artikel 88 lid 5 Gemeentewet). Dit geldt voor commissies als bedoeld in artikel 82, 83 en 84 van de Gemeentewet en niet voor een vertrouwenscommissie als bedoeld in artikel 61 Gemeentewet.
-
Geheime informatie die aan een commissie bestaande uit leden van de raad wordt verstrekt, moet ook met de gehele raad worden gedeeld. Een situatie waarvoor dit volgens het ministerie van BZK niet geldt, betreft die van de besloten commissievergadering.
Op het moment dat bepaalde zaken in een besloten commissievergadering worden besproken, komt die geheime informatie ter kennis van de aanwezigen en rust op die informatie van rechtswege geheimhouding (artikel 23 lid 4 Gemeentewet). Deze mondelinge informatie is niet aan de commissie verstrekt waardoor de geheime informatie ook niet aan de gehele raad hoeft te worden verstrekt.
Bij schriftelijke informatie kan onderscheid worden gemaakt tussen:
- geheime schriftelijke informatie die het college of de burgemeester verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben
- vertrouwelijke informatie die bijvoorbeeld de burgemeester met enkele leden van de raad wil bespreken
Als het college of de burgemeester geheime schriftelijke informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, moet het college of de burgemeester die informatie tevens aan de gehele raad verstrekken (artikel 88 lid 5 Gemeentewet). Dit moet ook als de commissie deze geheime schriftelijke informatie in een besloten vergadering behandelt. Juist omdat schriftelijke informatie onder geheimhouding kan worden verstrekt, kunnen één of meer andere raadsleden om deze informatie vragen en moet het college of de burgemeester deze informatie ook verstrekken tenzij dit in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 lid 3 en artikel 180 lid 3 Gemeentewet).
Het ministerie van BZK onderkent echter dat zich nog steeds situaties kunnen voordoen waarin bijvoorbeeld de burgemeester vertrouwelijke informatie wil bespreken met enkele leden van de raad en dus niet met de hele commissie waarin leden van de raad zitting hebben. Dit blijft ook na de wetswijziging mogelijk. Het gaat hier dus nadrukkelijk niet om geheime schriftelijke informatie die is verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben. Die vertrouwelijke informatie hoeft dan niet met de hele raad te worden gedeeld. Het college of de burgemeester hoeven die vertrouwelijke informatie ook niet aan andere raadsleden te verstrekken als die daar om vragen.