Wet- en regelgeving
-
Volledige vraag: In welke mate bieden het uniforme pakket en het maatwerkpakket binnen de jeugdgezondheidszorg ruimte voor een flexibele invulling?
Krachtens de Wet Publieke Gezondheid voeren de gemeenten een verplichte taak uit ten aanzien van de JGZ. Het daarbij horende besluit PG geeft hieraan een nadere uitwerking. Het gaat erom het Basistakenpakket (BTP) JGZ uit te voeren. Zowel het uniforme als het maatwerk onderdeel, moeten verplicht door de gemeente worden uitgevoerd.
Gemeenten zijn verplicht het uniform deel onverkort volgens de Richtlijn contactmomenten uit te voeren. Uitvoerende organisaties hebben wel enige ruimte voor een flexibele invulling daarvan. Daarbij moet gedacht worden aan werkwijzen zoals triage en taakherschikking (waarbij activiteiten van artsen worden overgenomen door assistenten en verpleegkundigen). De richtlijn contactmomenten schrijft niet dwingend voor welke functionaris een contactmoment moet uitvoeren.
Een flexibele invulling van de richtlijn contactmomenten en differentiatie tussen kinderen (bijvoorbeeld aangepaste zorg voor 2e en 3e kinderen) en combinatie van contactmomenten is op zich mogelijk. Dit kan plaatsvinden in overleg met de inspectie voor gezondheidszorg (IGZ).
-
Nee. In de wet- en regelgeving m.b.t. de GPK is geen identificatieplicht opgenomen. In de Wet op de identificatieplicht is hierover ook niets opgenomen, ook niet voor de keurend arts. Bij de aanvraag dient ten minste één pasfoto te worden ingeleverd (aanvraagformulier CIB gaat uit van twee pasfoto’s). De keurend arts kan de pasfoto, wanneer deze met het dossier meegaat, vergelijken met de te keuren persoon. Bij twijfel kan de arts de aanvrager verzoeken zich te ligitimeren, dan wel zijn twijfel melden aan de gemeente.
-
Sinds november 2011 is er een registratie van alle GPK’s operationeel. De VNG roept gemeente op om hier gebruik van te maken. Op deze manier kan fraude met GPK’s voorkomen worden. Voor meer informatie hierover kan men contact opnemen met de RDW. (zie: RDW, Servicehuis Parkeren)
-
Ja. Op grond van het bepaalde in artikel 6 van de regeling GPK kan een buitenlander die in het bezit is van een kaart met een rolstoelsymbool daarvan ook in Nederland gebruik maken.
-
Een client in een instelling kan inderdaad ook een eigen individuele GPK aanvragen. De client kan in sommige gevallen ook door bijvoorbeeld familieleden vervoerd worden, en dan is dus een eigen kaart nodig. Bovendien kan het voorkomen dat clienten al een GPK hebben en dan in een instelling terecht komen. Dit is geen probleem.
-
Nee, in de wetgeving is daarover niets geregeld. Overigens kunnen gehandicapten ook gebruik maken van autodate voertuigen, dan wel van leen- of huurauto’s. Iemand die dus niet voldoet aan de strenge criteria voor een passagierskaart kan dan ook een bestuurderskaart aanvragen en daar oneigenlijk (als passagier) gebruik van maken. Dit oneigenlijk gebruik kan alleen maar worden voorkomen door handhaving (bestuurlijke handhaving).
-
Gelet op het bepaalde in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht is dat mogelijk wanneer zich nieuwe feiten of omstandigheden voordoen die ten tijde van de eerdere aanvraag niet bekend waren.
-
Aangezien de GPK een EU model is en de Nederlander niet meer in de GBA van zijn voormalige woonplaats is ingeschreven dient hij de GPK in zijn huidige woonplaats aan te vragen op basis van de daar geldende regelgeving. De Nederlandse wetgeving biedt hiervoor geen faciliteiten.
-
In Paragraaf 2 (Geneeskundig Onderzoek) artikel 2 en 3 van de Regeling GehandicaptenParkeerKaart is hierover het volgende opgenomen:
2. Een geneeskundig onderzoek kan achterwege worden gelaten, indien:
a. aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en aan de verstrekkende instantie bekend is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;
b. aan de aanvrager eerder een gehandicaptenparkeerkaart is verstrekt en de keurende instantie van oordeel is dat de aanvrager nog steeds voldoet aan de in artikel 1 omschreven criteria;
c. op grond van artikel 49, derde lid, van het BABW een gehandicaptenparkeerkaart wordt verstrekt in verband met een kortstondig verblijf.3. Een geneeskundig onderzoek wordt achterwege gelaten indien een gehandicaptenparkeerkaart is aangevraagd door het bestuur van een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e.
-
Volledige vraag: Welke instellingen mogen de JGZ uitvoeren? Hoe stel ik middelen beschikbaar aan de zorgorganisatie?
Elke zorgorganisatie mag de JGZ uitvoeren, waarbij aan het aanbod van zorgorganisaties dezelfde kwaliteitseisen worden gesteld als aan dat van de GGD.
Bij uitbesteding van de JGZ buiten de GGD is een aanbestedingsplicht aan de orde. Onder voorwaarden is het mogelijk om een alleenrecht te vestigen voor de uitvoering door een bepaalde zorgorganisatie. De belangrijkste daarvan is dat de zorgorganisatie geen commercieel oogmerk heeft.Zie verder onder wet- en regelgeving.
Tot op heden vindt financiering door gemeenten van de externe zorgorganisaties JGZ plaats door middel van subsidiering. Gelet op het Europees recht en het Besluit aanbesteding openbare diensten (BAO) dient deze praktijk niet te worden voortgezet en moet voortaan met contractering te worden gewerkt. -
De complete lijst van toegelaten instellingen is in te vinden op de website www.wtzi.nl
-
Het bestuur van de instelling (zie artikel 49, tweede lid, van het BABW). Het bestuur (hoofdvestiging) moet ook de kaarten aanvragen voor de nevenvestigingen, ook al zijn die in een andere stad gevestigd. Op de GPK moet de naam van de instelling en de naam van de directeur (van de nevenvestiging) worden vermeld. De kaart moet ook door die directeur worden getekend. Een pasfoto is niet nodig.