Webinar logging en rapportages
-
De tool voor het opvragen van specifieke rapportages is nu nog voorzien van standaard rapportages. Wij hopen dat dit in de toekomst wel een mogelijkheid wordt.
-
Dit bepaalt de gemeente zelf. Dit kan apart, vanwege de kennis die je moet hebben van het specifieke domein, het kan ook overkoepelend. Dit betekent dat het gebruikersbeheer bij één persoon kan liggen en de controle bij één persoon kan liggen. Indien dit gewenst is, neem dan contact op met de SUWI-desk van BKWI (suwidesk@bkwi.nl of 0800-78943375)
-
Nee, dit is niet toegestaan. Iedere aansluiting is voor de uitvoering van een specifieke wettelijke taak. De GSD aansluiting is alleen voor de uitvoering van de Participatiewet, IOAW en IOAZ. De Burgerzaken aansluiting is alleen voor de uitvoering van wettelijke taken behorende bij burgerzaken (kwaliteit adresgegevens).
-
U stelt de whitelist samen, door de burgers die in uw systeem staan in verband met een bijzondere bijstand, op te nemen in de whitelist. Burgers die voor het eerst met de gemeente in contact treden in verband met een aanvraag voor bijzondere bijstand, komen na registratie in het gemeentelijk systeem. En daarna dan wel automatisch dan wel handmatig op de whitelist. Dit hangt af waar u als gemeente voor heeft gekozen. (zie ook /sites/default/files/20160520-onderhouden_werkvoorraad_v1.0.pdf ). Eigenlijk werkt dit precies hetzelfde als bij de aanvraag bijstand.
Hoe lang de gemeente de klant op de whitelist houdt, is een keuze van de gemeente zelf. Klanten met periodieke bijzondere bijstand hebben een relatie met de gemeente zolang de bijzondere bijstand voortduurt. Wanneer er slechts sprake is van incidentele bijzondere bijstand dan is de duur van de relatie korter. De gemeente kan er ook voor kiezen de klant te blijven doorgeven voor de whitelist voor dezelfde termijn waarop die bijzondere bijstand ook aangeleverd moet worden in het DKD bericht en dat is 1 jaar.
Weekend- en vakantievervoer
-
Weekend (en vakantie-) vervoer wordt slechts toegekend indien de leerling in een internaat of pleeggezin verblijft met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs. Woont de leerling niet meer bij zijn ouders om sociale of medische redenen (denk aan uithuisplaatsing, crisisopvang, behandeling), dan wordt het weekend- en vakantievervoer niet door de gemeente vergoed in het kader van het leerlingenvervoer.
Doorslaggevend is de directe relatie tussen het verblijf in een internaat of pleeggezin en het volgen van passend onderwijs. Een voorbeeld: een leerling van 10 jaar is aangewezen op onderwijs voor dove kinderen. Vanuit de ouderlijke woning is de instelling redelijkerwijs niet bereikbaar met dagelijks vervoer. Verblijf in een internaat of een pleeggezin in de buurt van een geschikte school is daarom noodzakelijk. De ouders kunnen dan in de gemeente waar zij wonen een aanvraag voor weekendvervoer indienen.
NB: Leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs die zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen hebben volgens de wet en de modelverordening geen recht op bekostiging van vervoer. Er bestaat dan ook geen recht op weekend- en vakantievervoer.
Wegbeheer
-
Nee. CROW-normen zijn aanbevelingen en richtlijnen voor de constructie en veiligheid van openbare wegen, Deze normen hebben geen wettelijk basis en houden geen wettelijke verplichting in. Zij vormen voor de rechter wel een factor van betekenis bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een gebrek, maar andere omstandigheden, zoals het te verwachten gedrag van verkeersdeelnemers, de verkeersomstandigheden ter plaatse en de aard en frequentie van het verkeer, blijven daarvoor ook van belang.
-
Nee. Als de schade niet is ontstaan door een gebrekkige toestand van de weg, dan moet de vraag of de wegbeheerder aansprakelijk is, worden beoordeeld naar de algemene maatstaf van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad).
-
De tenzij-clausule maakt deel uit van de regeling voor risicoaansprakelijkheid voor de wegbeheerder.
Artikel 6:174 lid 1 BW luidt: De bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, is, wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt, aansprakelijk, tenzij aansprakelijkheid op grond van de vorige afdeling zou hebben ontbroken indien hij dit gevaar op het tijdstip van het ontstaan ervan zou hebben gekend.
In artikel 6:174 lid 2 BW staat: (…)Bij openbare wegen rust zij op het overheidslichaam dat moet zorgen dat de weg in goede staat verkeert, (…).De tenzij-clause is aan de orde als de wegbeheerder, als hij al bekend zou zijn geweest met het gebrek aan de weg, machteloos zou zijn geweest om maatregelen te treffen zoals het waarschuwen van de weggebruikers. Dat is het geval als er heel weinig tijd zit tussen het ontstaan van het gebrek en het ontstaan van de schade. Denk bijvoorbeeld aan een gat in de weg dat plotseling ontstaat door lekkage van de waterleiding.
Als de tenzij-clausule van toepassing is, is er geen sprake van aansprakelijkheid.
De tenzij-clausule gaat uit van een hypothetische situatie, namelijk die waarin de wegbeheerder het gevaar wél kende op het tijdstip van het ontstaan daarvan. Indien de wegbeheerder, uitgaande van die hypothetische situatie, niet aansprakelijk zou zijn geweest voor de schade op grond van artikel 6:162 BW, dan is zij dat ook niet op grond van artikel 6:174 BW. -
Een openbaar fietspad dat eigendom is van een boer, is in bepaalde perioden moeilijk begaanbaar als gevolg van agrarische activiteiten, bijv. bij het uitrijden van de oogst. Het onderhoud van het pad is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Wie is aansprakelijk voor de schade als een fietser ten val komt doordat het fietspad slecht begaanbaar is?
De aanwezigheid van oogstproducten op het wegdek betekent niet dat er sprake is van een gebrekkige toestand van het fietspad. Als het ongeluk is veroorzaakt door de aanwezigheid van oogstproducten op het fietspad is artikel 6:174 BW dus niet van toepassing.
De gemeente kan mogelijk wel op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk worden gehouden voor de val. Of een aansprakelijkstelling een goede kans van slagen maakt, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval. Als de gemeente voldoende heeft gewaarschuwd voor mogelijke oogstproducten op het wegdek, zal er minder snel aansprakelijkheid van de gemeente worden aangenomen. Ook als de fietser kort nadat de oogstproducten op het wegdek zijn gekomen valt , zal er niet snel sprake zijn van aansprakelijkheid van de gemeente. De gemeente heeft dan geen tijd gehad om maatregelen te nemen om het fietspad weer begaanbaar te maken.Wanneer de boer de oogstproducten op het fietspad laat liggen terwijl hij weet dat er daardoor gevaarlijke situaties voor fietsers ontstaan, kan de fietser de boer (mede) aansprakelijk stellen op grond van artikel 6:162 BW.
Wegenverkeerswet
-
Moeder en zoon wonen naast elkaar. De zoon heeft de vergunning aangevraagd voor een uitwegvergunning vanaf het perceel van zijn moeder. Moet de uitweg gaan over het perceel van de aanvrager naar de openbare weg of ben je vrij dat voor het buurperceel aan te vragen vgl. bouwvergunning?
Een uitwegvergunning is zaaksgebonden en niet persoonsgebonden. Dus ook een derde kan een vergunning aanvragen voor het perceel van een ander. -
In de Wegenwet, art. 14. Dit artikel wordt vaak verkeerd uitgelegd. Met ‘uitwegen’ wordt bedoeld dat de woning omsloten is door een perceel van een ander en dat de ander dan ook toestemming moet geven om via dat perceel de woning te kunnen verlaten. Hoeft niet per definitie op een auto te slaan maar het uitwegen kan ook bedoeld zijn voor personen (bijvoorbeeld van de voordeur naar de openbare weg.)
-
Ja. Zie Uitspraak LJN AJ 3358 (Antwoord aangepast n.a.v. deze uitspraak.)