Nieuwe geheimhoudingsregels: Geheimhouding en Woo
-
Het college moet het Woo-verzoek dan doorsturen naar het orgaan dat bevoegd is de geheimhouding op te heffen. Dat is in het geval van door een commissie opgelegde geheimhouding zowel de commissie zelf als het orgaan dat de commissie heeft ingesteld. De commissie of dat andere orgaan zal moeten beoordelen of geheimhouding van de informatie nog steeds nodig is. Zo ja, dan blijft er geheimhouding op de informatie rusten en moet het college het Woo-verzoek afwijzen onder verwijzing naar de op de informatie rustende verplichting tot geheimhouding. Zo nee, dan heft de commissie of het andere bevoegde orgaan de geheimhouding op. Het college beslist vervolgens over de openbaarmaking van de gevraagde informatie met inachtneming van de Woo.
Nieuwe geheimhoudingsregels: Geheimhouding opheffen
-
Nee, ook de bestuurscommissie zelf mag de opgelegde geheimhouding opheffen. In artikel 89, derde lid, Gemeentewet is geregeld dat als een commissie geheimhouding heeft opgelegd, de geheimhouding zowel door de commissie als door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld (in dit geval het college) kan worden opgeheven.
Nieuwe geheimhoudingsregels: Mondelinge geheime informatie
-
Schending van de geheimhouding kan tot gevolg hebben dat de raad een lid voor de duur van 3 maanden uitsluit van het ontvangen van geheime informatie. Dit geldt ten aanzien van zowel mondelinge als schriftelijke geheime informatie (artikel 89 lid 2 en lid 5 Gemeentewet).
Bij mondelinge informatie gaat het om informatie die is gewisseld tijdens een besloten vergadering (artikel 23 lid 4 Gemeentewet). Procedurele informatie over de gang van zaken tijdens een besloten vergadering, zoals een interventie van de voorzitter of het weglopen van een lid, valt volgens het ministerie van BZK niet onder die geheimhouding.
-
Het verslag van een besloten vergadering als bedoeld in artikel 23 lid 5 Gemeentewet moet worden onderscheiden van informatie die bij een orgaan berust en waarop een raadscommissie geheimhouding kan leggen in de zin van artikel 87 Gemeentewet, en de informatie waarvan een commissie een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd en die de commissie aan andere organen van het gemeentebestuur kan verstrekken als bedoeld in artikel 88 lid 4 Gemeentewet.
Het audioverslag van een besloten commissievergadering moet worden beschouwd als een verslag in de zin van artikel 82 lid 5 Gemeentewet juncto artikel 23 lid 5 Gemeentewet. Dit verslag mag niet openbaar worden gemaakt tenzij de raadscommissie besluit de verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die besloten vergadering ter kennis van de aanwezigen komt op te heffen.
Nieuwe geheimhoudingsregels: Overgangsrecht
-
De voorzitter van een commissie kan onder de nieuwe geheimhoudingsregels niet langer eigenstandig geheimhouding opleggen op informatie (artikel 86, tweede lid, Gemeentewet (oud)). Alleen de commissie zelf kan informatie geheim verklaren (artikel 87 Gemeentewet). De voorzitter kan daartoe wel voorstellen doen.
Artikel 292 Gemeentewet voorziet in overgangsrecht ter voorkoming dat de eerder door een voorzitter opgelegde geheimhouding automatisch komt te vervallen bij inwerkingtreding van de nieuwe geheimhoudingsregels. Voor informatie waarop geheimhouding is opgelegd vóór de inwerkingtreding van de nieuwe geheimhoudingsregels, blijft artikel 86 Gemeentewet (oud) gelden. Dat betekent dat de geheimhouding voortduurt tot de voorzitter of de raad de geheimhouding opheft. Als het informatie betreft waarmee de commissie zich tot de raad heeft gewend, is de raad exclusief bevoegd de geheimhouding op te heffen (artikel 86, tweede en derde lid, Gemeentewet (oud)).
-
De raad hoeft de verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan hem verstrekte informatie niet meer te bekrachtigen (vgl. artikel 25, derde lid, Gemeentewet (oud)). Op het moment dat het college informatie waarop geheimhouding rust met de raad deelt, moet de raad de verplichting tot geheimhouding in acht nemen. De raad is evenwel vanaf het moment dat hij de geheime informatie van het college ontvangt exclusief bevoegd te beslissen over het voortduren in de zin van het al dan niet opheffen van de geheimhouding. Desgewenst kan de raad de geheimhouding dus opheffen na ontvangst van de geheime informatie.
Nieuwkomers
-
Er zijn 2 groepen te onderscheiden:
- Leerlingen die in een noodopvang of AZC verblijven: Doorgaans is er een basisschool in of dichtbij het asielzoekerscentrum. Vervoer is dan niet nodig. Is vervoer van leerlingen vanuit een AZC toch noodzakelijk (de leerling is gehandicapt en kan daardoor niet zelfstandig de school bereiken, en/of de school is ver weg), dan bekostigt het COA dit vervoer. De gemeente kan desgewenst het vervoer regelen, en stuurt vervolgens de rekening naar het COA.
- Leerlingen die niet in een noodopvang of AZC verblijven: Voor hen geldt de verordening leerlingenvervoer van de gemeente waar zij verblijven, ongeacht het feit of zij een vluchtelingenstatus hebben.
Een centrale taalklas, schakelklas of Internationale Schakelklas (ISK) kan beschouwd worden als de ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’. Deze leerlingen kunnen immers in ‘reguliere’ klassen vanwege taalproblemen geen ‘passend’ onderwijs krijgen.
Leerlingen van het voortgezet onderwijs die een Internationale Schakelklas bezoeken vallen voor het leerlingenvervoer onder het voortgezet onderwijs. Dat wil zeggen dat in principe alleen leerlingen die gehandicapt zijn en daardoor niet zelfstandig de school kunnen bereiken in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening van de gemeente.Soms volgen kinderen een taalklas slechts gedurende een dagdeel. In principe zijn gemeenten niet verantwoordelijk voor het vervoer gedurende de schooldag van de ene school naar de andere. Gemeenten kunnen over dit vervoer wel afspraken maken met de scholen.
Een gevolg van de 'verhoogde instroom' zal zijn dat gemeenten meer geld uitgeven aan leerlingenvervoer, omdat de taal- of schakelklassen en ISK's vaak verder weg liggen dan reguliere scholen. Gemeenten worden hiervoor gecompenseerd via het gemeentefonds: er wordt een extra som uitgekeerd voor alle extra kosten die gemeenten maken voor het onderwijs aan (kinderen van) asielzoekers.
Wanneer nieuwkomers met schoolgaande kinderen in de gemeente komen wonen, is het aan te bevelen dat scholen en gemeente met elkaar om de tafel gaan, om de mogelijke problemen bespreken. Een belangrijk onderwerp is dan het vervoer naar en van de school. Zo is, wanneer ouders en/of kinderen niet bekend zijn met het openbaar vervoer of het gebruik van een fiets, voorlichting aan en begeleiding van ouders en/of leerlingen gewenst.
Noodopvang kinderen/onderwijs
-
Kinderen van ouders met een laag inkomen beschikken niet altijd over digitale leermiddelen om thuisonderwijs mogelijk te maken. Scholen zijn volop bezig om dit geregeld te krijgen voor al hun leerlingen, maar vragen misschien ook om hulp bij de gemeente. Gemeenten kunnen via bijzondere bijstand deze kinderen een computer, laptop of tablet verstrekken, eventueel in samenwerking met de lokale Stichting Leergeld.
Voor kinderen die niet over wifi beschikken kan een school contact opnemen met KPN. Zie het KPN-bericht KPN helpt kinderen nu de scholen gesloten zijn tijdelijk aan wifi voor hun schoolwerk.
-
In principe is de noodopvang alleen voor ouders in cruciale beroepen die op de lijst staan. Maar de lijst is niet compleet en wordt ook niet compleet gemaakt. De oproep van de overheid is dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Er hoeft niet aan de deur politieagent gespeeld te worden. Wij raden aan om bij twijfel te doen wat het beste lijkt. Zoals meer in deze noodsituatie is niet alles tot in detail uitgewerkt.
Schoonmaak is bijvoorbeeld niet als apart beroep benoemd, maar dat wil niet zeggen dat een schoonmaker er niet onder kan vallen. Het maakt hier wel uit om welke schoonmaakwerkzaamheden het gaat. Als dit schoonmaakwerkzaamheden zijn die binnen de cruciale beroepen plaatsvinden, zoals de zorg, dan kan schoonmaak eronder vallen. Maar een makelaarskantoor dat schoongemaakt moet worden, valt er niet onder.
-
Lees hierover meer in het nieuwsberichten over (nood)opvang:
- Advies VNG aan gemeenten over realiseren (nood)opvang (17 maart 2020)
- Opvang kinderen op scholen en kinderopvang ivm coronavirus (15 maart 2020)
-
Ja, dat kan. Mensen die een cruciale functie vervullen bij een uitvaart worden aangemerkt als werkzaam in de zorg en hebben daarom een cruciaal beroep. Mensen met een cruciaal beroep kunnen gebruik maken van de noodopvang als zij niet zelf hun kinderen kunnen opvangen. Wie in aanmerking komt voor de noodopvang, is een kwestie van maatwerk.
-
Uitgangspunt is dat het primair onderwijs en kinderopvang gezamenlijk de verantwoordelijkheid dragen voor het uitvoeren van de noodopvang in de meivakantie. Enerzijds gaat het om het opvangen van de kinderen van ouders in vitale beroepen. Anderzijds gaat het om de opvang voor kinderen in kwetsbare situaties. Dit zal in alle gevallen maatwerk zijn, in onderling overleg, waarbij de gemeente de regie neemt. Bij knelpunten en complexe situaties zoeken gemeente, onderwijs en kinderopvang samen naar oplossingen. Het belang van de leerlingen en hun ouders staat hierbij voorop.
Dit zijn de afspraken die gemeenten, kinderopvang en onderwijs hebben gemaakt op een rijtje:
- De regie voor de noodopvang ligt bij de gemeenten. Maatwerk is hierbij van groot belang.
- Gemeenten maken een inventarisatie van de lokale behoefte aan noodopvang via scholen en de kinderopvang.
- Uitvoering van de noodopvang in de meivakantie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen en kinderopvang. Bij knelpunten spannen scholen en kinderopvang zich samen in om een oplossing te vinden. Gemeenten voeren hierover de coördinatie.
De opvang voor kwetsbare kinderen wordt ook in deze periode voortgezet, en is maatwerk.