Vragen en antwoorden over de Drank- en Horecawet
-
Het college van B en W kan een bepaald gebied aanwijzen waar het verboden is om alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flesjes/blikjes met dergelijke drank bij zich te hebben. Dit staat in de Model-APV, Artikel 2:48 Hinderlijk drankgebruik. Dit verbod geldt uiteraard niet voor terrassen die deel uitmaken van een horecabedrijf, of voor een evenement waarbij van gemeentewege op grond van artikel 35 van de Alcoholwet toestemming is verleend om op de plaats waar dat evenement zich afspeelt alcoholhoudende drank te verstrekken.
Er moet een duidelijk omschreven gebied aangewezen worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om het uitgaansgebied in het centrum of een park of plein waar regelmatig overlast veroorzaakt wordt.
Het is niet mogelijk het grondgebied van de hele gemeente aan te wijzen. Er moet namelijk wel een concrete aanleiding zijn waarom een bepaald gebied aangewezen wordt. Een gebied kan worden aangewezen als er gerechtvaardigde vrees bestaat voor aantasting van de openbare orde, of de openbare orde is al aangetast. Als dat geldt voor het hele grondgebied van de gemeente is het stadium van hinderlijk drankgebruik allang gepasseerd, en heeft de burgemeester zijn noodbevoegdheden uit de Gemeentewet nodig.
Daarnaast zou het college bij een algemeen verbod elk alcoholgebruik op de openbare weg, ook van goedwillende personen, verbieden. Daarmee zou er geen evenredigheid meer zijn tussen middel en doel, en dat zou in strijd zijn met artikel 3:4, van de Awb.
Dit geldt ook voor een verbod om onaangebroken flesjes en blikjes bij zich te hebben. Het gaat de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente te boven om te bepalen dat het verboden is ongeopende flesjes alcoholhoudende drank bij zich te dragen.
-
Achtergrond van de vraag is als volgt. Binnen onze gemeente hebben wij diverse gemeentelijke accommodaties met horecagelegenheid, die zijn verpacht en worden beheerd door bedrijven/eenmansbedrijven. Het blijkt voor particulieren niet meer rendabel te zijn. Gemeente vraagt zich af of het mogelijk is dat de sportverenigingen de accommodatie/sportkantine gezamenlijk gaan beheren.
Vergunningtechnisch moet hiervoor het een en ander geregeld worden. Een exploitatie- en alcoholwetvergunning kan natuurlijk maar voor één inrichting, aan één (rechts)persoon worden verleend. Omdat het meerdere sportverenigingen betreft is het de vraag of de gemeente dit kan ondervangen als de sportverenigingen gezamenlijk een stichting oprichten, die de exploitatie van de sportkantine op zich kan nemen.
Het antwoord is als volgt. Het oprichten van een stichting hiervoor door de gezamenlijke sportverenigingen lijkt een goede optie. Vanwege de definitie van paracommerciële rechtspersoon in artikel 1 van de Alcoholwet zal het in elk geval om een rechtspersoon niet zijnde een BV of NV moeten gaan. Over de aansprakelijkheid raden wij aan contact op te nemen met de Notaristelefoon. Die kan adviseren over de aansprakelijkheid en ook over de fiscale aspecten van zo'n constructie.
-
Achtergrond van de vraag is als volgt. Een slijter houdt binnenkort een whiskyproeverij. De ondernemer huurt een touringcar / autobus. Ze nemen deel aan het verkeer en het is bepaald dat het transportmiddel bestemd is voor personenvervoer. Is dan de Alcoholwet artikel1 lid 3 a van toepassing? Met andere woorden: mag de sterke drank ter plaatse genuttigd worden en mag de verpakte drank verkocht worden vanuit de bus?
Het antwoord is als volgt. De Alcoholwet is op grond van artikel 1, derde lid onder a niet van toepassing op vervoermiddelen bestemd voor personenvervoer. Dat betekent dat er alcoholhoudende drank mag worden verkocht (slijterij) of verstrekt om genuttigd te worden tijdens het rijden. Als ze stilstaan mag er niet verkocht worden aan anderen dan de passagiers.
Het is voorstelbaar dat als het vervoermiddel alleen wordt gebruikt om al rondrijdend drank te verstrekken en niet om passagiers van het ene punt naar het andere te vervoeren, artikel 1, derde lid onder a niet van toepassing is. Maar daarover is vooralsnog geen jurisprudentie te vinden, dus valt het moeilijk in te schatten of de rechter daarin zou meegaan.
Het lijkt er dus op dat de slijter op deze manier inderdaad het verbod op een proeverij kan omzeilen, en de drank verkopen op een andere (rijdende) locatie dan vanuit zijn inrichting. Hij zal dit dus alleen kunnen doen zolang de (rond)rit duurt, en niet aan anderen dan aan de passagiers. En verder blijven natuurlijk de leeftijdsbepalingen etc. uit de Alcoholwet wel van toepassing.
Overigens kunnen sinds de inwerkingtreding van de Alcoholwet gemeenten bij verordening vrijstelling verlenen van het verbod proeverijen te mogen organiseren in de slijtlokaliteit. Deze vrijstelling geldt voor alle slijtersbedrijven. In artikel 6.1 van het Alcoholbesluit staan de voorwaarden waaraan een slijter bij het organiseren van een proeverij moet voldoen.
-
Het antwoord op deze vraag is dat gemeenten geen gebruik kunnen maken van de bestuurlijke strafbeschikking voor wat de Alcoholwet betreft.
De Alcoholwet kent het instrument bestuurlijke boete. In 2005 is dit bestuursrechtelijke instrument geïntroduceerd in de DHW. De bestuurlijke strafbeschikking is een strafrechtelijke sanctie (afhandeling door het Openbaar Ministerie) en is voor gemeenten in het leven geroepen om op te kunnen treden tegen 'kleine ergernissen', zoals wildplassen, hondenpoep, etc. Dit zijn eenvoudig te constateren overtredingen die ook in de afhandeling eenvoudig zijn. De Alcoholwet-overtredingen daarentegen zijn veel complexer'.
-
Een voetbalclub wil een feestavond in verband met het jubileum van een volleybalclub in de kantine van de voetbalclub plaats laten vinden. Bekend is dat in een paracommerciële instelling geen feesten in de persoonlijke sfeer plaats mogen vinden. Nu is de vraag of het bovenstaande valt onder de feesten in de persoonlijke sfeer (omdat het geen feestavond van de voetbalclub is) of niet.
Antwoord
Aan paracommerciële instellingen verbindt het college een of meer voorschriften die, gelet op de plaatselijke of regionale omstandigheden nodig zijn ter voorkoming van mededinging welke uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd. Of het houden van een dergelijk feest mogelijk is hangt dus af van de voorschriften bij de vergunning.
-
De Alcoholwet schrijft voor dat de alcoholwetvergunning wordt verleend op een 'Vergunning model D formulier.' Op dit formulier is slechts beperkte ruimte om beperkingen en voorschriften aan de vergunning te verbinden. Is de vergunninghouder gebonden aan voorschriften en/of voorwaarden die zijn opgenomen in een bijlage, waarnaar in de vergunning wordt verwezen? En is een vergunning rechtsgeldig als deze niet is opgemaakt op een formulier zoals bedoeld in de voornoemde wet?
Strikt formeel zou men hierover kunnen discussiëren, maar in de praktijk wordt hier (hoe zou het ook anders moeten worden opgelost?) praktisch mee omgegaan. De oplossing om te verwijzen naar een aan het formulier gehechte bijlage, is heel gebruikelijk en de rechter heeft daarmee geen probleem.
-
In onze gemeente is een dorpshuis. Zij beschikken over een alcoholwetvergunning. Op de vergunning staat dat zij van de vergunning geen gebruik mogen maken voor het openlijk aanprijzen van feestjes in de persoonlijke sfeer etc. Nu wil de beheerder voor de bewoners de mogelijkheid scheppen om in het dorpshuis bijvoorbeeld hun verjaardag te vieren. Is dat juridisch een probleem?
Antwoord
Uit uw casus blijkt dat het dorpshuis de ruimte beschikbaar wil stellen voor het houden van feesten aan burgers. Waarschijnlijk beschikt het dorpshuis over een paracommerciële vergunning. Dit houdt in dat er sprake kan zijn van oneerlijke concurrentie ten opzichte van de reguliere horeca. In de vergunning kan de gemeente behalve het openlijk aanprijzen van feestjes ook bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals het houden van bruiloften en partijen verbieden.
Ons advies is om eerst te inventariseren wat de precieze criteria zijn die aan dit dorpshuis zijn gesteld en voorts of de reguliere horeca van een dergelijke constructie (ruimte beschikbaar stellen voor feestjes) wel gediend is.
-
Alle leidinggevenden moeten zonder uitzondering op de vergunning worden vermeld (artikel 29, lid 2). Op de vergunning moet naast de ‘algehele leidinggevenden’ en de ‘onmiddellijk leidinggevenden’ ook ‘de ondernemer als leidinggevende’ worden vermeld. De ondernemer is altijd een van de leidinggevenden. De alcoholwetvergunning kent overigens slechts de aanduiding leidinggevende en maakt geen onderscheid tussen de soorten leidinggevenden.
-
Er is een aanvraag voor een alcoholwetvergunning voor een café met een terras. Echter blijkt dat er naast het café met bijbehorend terras er op het perceel, waar de horeca-inrichting zich bevindt, ook een schuur staat. Deze schuur is omgebouwd tot feestruimte. De vraag is: Mag de schuur/ feestruimte op de alcoholwetvergunning als lokaliteit vermeld worden?
Antwoord
Op de vergunning moeten alle horecalokaliteiten vermeld worden, zo is bepaald in artikel 29, eerste lid onder d Alcoholwet. Een horecalokaliteit is een lokaliteit waar de verstrekking van alcohol voor gebruik ter plaatse gebeurt. Dat zal in de feestschuur waarschijnlijk wel het geval zijn. Ondanks dat de feestschuur los staat van de andere gebouwen maakt hij deel uit van dezelfde inrichting. Alles staat immers op hetzelfde perceel en er zit een terras tussen.
-
Volgens de Alcoholwet moeten alle leidinggevenden beschikken over een Verklaring Sociale Hygiëne, voordat een alcoholwetvergunning kan worden verstrekt (artikel 8, lid 3). Gedurende de openingstijden van een horeca- of slijtersbedrijf moet altijd een in de vergunning genoemde leidinggevende aanwezig zijn, die in het bezit is van een Verklaring Sociale Hygiëne. Voor horecabedrijven met ruime openingstijden betekent dit dat op de vergunning meer leidinggevenden vermeld moeten staan. Voor paracommerciële horecabedrijven is de uitzondering gemaakt dat slechts twee leidinggevenden over een Verklaring Sociale Hygiëne moeten beschikken (artikel 8 lid 6).
Vragen omtrent ondersteuning
-
Zie daarvoor de Roadmap Gezond Leven (pdf, 1,3 MB)
-
Zie de informatie over het Ondersteuningsteam Gezond en Actief Leven