Begrotingsvoorbehoud en subsidieplafond
-
Op grond van artikel 5 van de Model ASV 2013 kan het college (variant 1) of de raad (variant 2) subsidieplafonds vaststellen. Bij subsidieregeling wordt bepaald hoe het beschikbare geld wordt verdeeld. Het subsidieplafond moet worden bekendgemaakt vóór het tijdvak waarvoor het is vastgesteld; het heeft geen gevolgen voor aanvragen die voor die bekendmaking zijn ingediend (artikel 4:27 Awb). Er zal dus verwezen moeten worden naar een reeds geldende subsidieregeling, als die er is. In andere gevallen zal geregeld (moeten) zijn dat óf de subsidieregeling en het subsidieplafond gelijktijdig in werking treden óf dat de subsidieregeling weliswaar voor het vaststellen van het subsidieplafond in werking treedt maar dat aanvragen pas ná het vaststellen van het subsidieplafond kunnen worden ingediend. Als dit niet (juist) geregeld is kan het subsidieplafond niet worden tegengeworpen aan aanvragers die hun aanvraag hebben ingediend voor bekendmaking (artikel 4:27, tweede lid, van de Awb). Zie hiervoor ook de toelichting bij beide varianten van artikel 5 van de Model ASV 2013.
Een subsidieplafond wordt vaak voor activiteiten in een bepaald kalenderjaar vastgesteld, maar het kan ook om een ander tijdvak gaan, bijvoorbeeld het theaterseizoen of het schooljaar.
-
Een subsidieplafond is iets anders dan alleen vermelding op de begroting dat er voor een bepaald beleidsterrein een bepaald bedrag beschikbaar is aan subsidies. Een subsidieplafond is concreter: het moet onder die naam worden vastgesteld als het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking krachtens een wettelijk voorschrift (i.c. een subsidieregeling) van een bepaalde met name genoemde subsidies (art 4:22 Awb). Het subsidieplafond en de manier waarop het verdeeld wordt, moeten worden bekendgemaakt voorafgaand aan het tijdvak waarvoor het geldt (art 4:27 en 4:26 Awb). Belangrijk is dat als het subsidieplafond is bereikt, een aanvraag om subsidie moet worden afgewezen (art 4:25, lid 2 Awb). Hiermee worden openeindregelingen voorkomen.
Een subsidieplafond heeft alleen zin als er aanvragen van verschillende aanvragers worden verwacht die voor dezelfde activiteiten subsidie willen ontvangen. Vandaar de relatie die in artikel 4:22 Awb wordt gelegd met een wettelijk voorschrift.
Een subsidieplafond kan in een subsidieregeling zelf zijn opgenomen, maar het kan ook in een apart besluit worden vastgelegd. Bij subsidies waarvoor elk jaar een nieuw subsidieplafond wordt vastgesteld ligt dat natuurlijk het meest voor de hand; een subsidieregeling geldt meestal voor meer dan één jaar. In dat besluit tot vaststelling van het plafond kan dan voor de manier van verdelen worden verwezen naar de desbetreffende subsidieregeling.
Bekendmaking/publicatie verordening
-
Sommige gemeenten gebruiken voor het publiceren van algemeen verbindende voorschriften 2 systemen (eigen systeem (bis) én Overheid.nl). Dan ontstaat er verwarring bij de burgers en nu ook bij de gemeente zelf.
Momenteel zijn de gemeenten niet verplicht om Decentrale Regelgeving en Officiële Overheidspublicaties (DROP) te gebruiken (in de toekomst wel). Zij mogen ook een eigen systeem hebben als het voldoet aan alle eisen. De gemeente moet echter wel duidelijk aangeven welke systeem leidend is bij het bekendmaken van algemeen verbindende voorschriften. Pas als dat duidelijk is, kan worden gekeken of er een probleem is en zo ja, hoe dat kan worden opgelost.
Geadviseerd wordt om in de eigen Verordening elektronische kennisgeving te regelen hoe algemeen verbindende voorschriften worden bekendgemaakt. De VNG heeft daarvoor de Model Verordening elektronische kennisgeving.
Zie voor meer informatie: Overzicht bekendmakingen
Bekendmakingen/publicaties
-
U kunt het opnieuw bekendmaken. Bij een rectificatie wordt er verwezen naar de oorspronkelijke publicatie aan de hand van het officiële publicatienummer. Voor technische vragen/verder informatie kunt u contact opnemen met KOOP.
-
Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) en VNG hebben samen een overzicht bekendmaking (algemeen en specifiek) gemaakt. Het overzicht bevat de belangrijkste soorten besluiten en (sub)categorieën met de bijbehorende bekendmakingsregels. Bekijk hier.
-
Hierover leest u meer op de pagina Bekendmaken en beschikbaar stellen van gemeentelijke regelingen via DROP.
-
De Wet elektronische publicaties (Wep) ging 1 juli 2021 van kracht. De Wep introduceert een verplichting voor gemeenten om alle wettelijk voorgeschreven bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) besluiten die niet tot één of meer belanghebbenden zijn gericht, in een officieel elektronisch publicatieblad te doen. Gelet op de verwachte impact van de Wep op de processen en organisatie van gemeenten, adviseert de VNG gemeenten tijdig met de implementatie daarvan te beginnen.
Het wetsvoorstel Wep stroomlijnt de publicatievoorschriften in diverse wetten waaronder de Bekendmakingswet, de Awb, de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en concentreert deze in de Bekendmakingswet.
De belangrijkste gevolgen voor gemeenten van de Wep zijn de volgende:
De verplichting om alle algemene bekendmakingen, mededelingen, kennisgevingen van (voorgenomen) besluiten via officielebekendmakingen.nl in een elektronisch blad te publiceren met gebruikmaking van DROP. De Wep staat gemeenten niet meer toe om zelf een elektronisch gemeenteblad vorm te geven en via de eigen website te publiceren. De bekendmakingen van gemeenten worden niet meer gepubliceerd in de Staatscourant. Nieuw is de verplichting om mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) beschikkingen in een officieel elektronisch publicatieblad op te nemen. In de huidige situatie is de fysieke publicatie van mededelingen en kennisgevingen juridisch leidend. Veel gemeenten hebben echter een Verordening elektronische kennisgeving vastgesteld waarmee wordt voldaan aan de voorwaarde van een wettelijk voorschrift teneinde kennisgevingen uitsluitend elektronisch te kunnen publiceren (artikel 2:14, tweede lid, van de Awb). Deze verordening vervalt van rechtswege op het moment dat de Wep in werking treedt.
Aan de verplichting tot volledige beschikbaarstelling van geconsolideerde versies van verordeningen wordt toegevoegd de verplichting tot consolidatie van alle nieuwe en nog geldende beleidsregels via DROP. De verplichting wordt stapsgewijs ingevoerd: in 2021 geldt dit voor de nieuwe beleidsregels en in 2022 moeten de geldende beleidsregels compleet worden gemaakt, met andere woorden de beleidsregels die op dat moment actueel zijn, moeten in DROP staan.
De verplichte elektronische terinzagelegging van wettelijk voorgeschreven terinzageleggingen, naast de al bestaande terinzagelegging op een locatie van de gemeente. Van deze terinzagelegging wordt kennis gegeven in het gemeenteblad.
De ondersteuning van het publiek bij de overgang naar digitaal publiceren door middel van automatische digitale attenderingen. Daarbij is medewerking van de gemeenten nodig in het gebruik van begrijpelijke taal en het invoeren van exacte locatiegegevens. Aandacht is nodig voor burgers die niet digitaal vaardig zijn. De gemeente verstrekt op verzoek een papieren afschrift van een publicatie in de elektronische publicatiebladen.
De vervanging van het huidige papieren register van gemeenschappelijke regelingen door een landelijk elektronisch register op overheid.nl. Het melden van gegevens aan het landelijke elektronische register wordt een verplichting voor de gemeenschappelijke regeling.
KOOP zal gemeenten ondersteunen bij de implementatie van de Wep. Voor implementatiesteun en vragen kunt u contact opnemen via de website van KOOP.
Meer informatie
-
De modellen van de VNG (onder andere de modelverordeningen) worden in de Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder) en de Modellen Decentrale Regelgeving (MDR) opgenomen en beheerd. Beide producten vullen elkaar aan. Kder biedt de achtergrondinformatie bij het opstellen van verordeningen en via MDR kan de gemeente eigen verordeningen genereren.
Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder)
In de Kennisbank Decentrale Regelgeving (Kder), databank modelverordeningen van Sdu, zijn alle modellen van de VNG te raadplegen. Naast de modelverordeningen (geconsolideerd en eventueel met toelichting) staan ook de andere modellen, bijvoorbeeld bepalingen, besluiten, regelingen, overeenkomsten en formulieren.
Alle modellen kunt u online bekijken en als Word-document downloaden. In metadata vindt u alle aanvullende informatie over de modellen. Onder ‘Historie wijzigingen’ kunt u de eerder aangebrachte wijzigingen in een model terugvinden. Ook vindt u achtergrondinformatie ten behoeve van het opstellen van een verordening, zoals informatie uit de VNG-ledenbrieven, de VNG-implementatiehandleiding en ook redactioneel commentaar vanuit de redactie van Kder. Verder kunt u op dit interactieve platform eigen verordeningen en documenten met andere gemeenten delen en vragen aan elkaar voorleggen.
Mail of bel voor meer informatie: kder@sdu.nl / 070 - 37 89 880
Modellen Decentrale Regelgeving (MDR)
De VNG modelverordeningen zijn beschikbaar voor gebruik via de Modellen Decentrale Regelgeving (MDR). De VNG voegt alleen de modelverordeningen (geconsolideerd zonder toelichting) toe aan MDR. In geval van gewijzigde modelverordeningen worden ook de VNG modellen raadsbesluit wijziging hierin opgenomen. Via het publieke portaal van MDR kunnen gemeenten zoeken op VNG modelverordeningen. Nadat uw gemeente een eigen verordening heeft opgesteld, kunt u deze exporteren in het Word 2.0 format dat u direct en eenvoudig kunt uploaden in DROP. Alleen decentrale overheden kunnen gebruikmaken van MDR. Daarom is het portaal afgeschermd met een wachtwoord. U kunt het wachtwoord voor uw organisatie opvragen door contact op te nemen met KOOP Servicedesk.
Mail of bel voor meer informatie mdr@koop.overheid.nl / 070 - 70 00 526
Bekostiging Jeugdhulp
-
Als het om reguliere pleegzorg gaat dan financiert de gemeente dit. Een kinderrechter kan beslissen dat de pleegzorg het beste kan plaatsvinden in een opvanggezin van Nidos. In dat geval financiert het ministerie J&V de opvang. De ambulante hulp om het (pleeg-)opvanggezin heen komt voor rekening van de gemeente. In individuele situaties wordt er gezocht naar een oplossing. Dit is maatwerk.
-
Uit een analyse van het COA is gebleken dat niet alle kinderen een BSN nummer hebben. Niet alle bewoners worden direct ingeschreven in de BRP. Veilige landen en Dublin claimanten vallen er buiten. Asielzoekers die in de verlengde asielprocedure komen gaan niet naar de BRP straat in het AanmeldCentrum. Ze gaan door naar een AZC en moeten later ingeschreven worden in de BRP.
Er is dus een groep kinderen die (nog) niet zijn ingeschreven in de BRP.
Zie ook:
-
Vervolg vraag: Gaat een gemeente dan zelf een pleeggezin zoeken en zijn de kosten voor de gemeente? Of kan er een beroep gedaan worden op Nidos en neemt Nidos dan de kosten voor zijn rekening?
De gemeente heeft dit uitbesteed aan de reguliere pleegzorg. De reguliere pleegzorg heeft in hun eigen bestand pleeggezinnen staan die voldoen aan allerlei kwaliteitseisen en normen om in aanmerking te komen voor een pleeggezin. Voor advisering kan er altijd een beroep gedaan worden op Nidos. In een (semi) vrijwillig kader en op indicatie van alleen een wijkteam kan er géén beroep gedaan worden op het bestand van opvanggezinnen van Nidos. Nidos kan hiervoor ook niet de kosten op zich nemen.
-
Nee, als het kind staat ingeschreven in het BRP dan krijgt de gemeente ook budget uit de algemene uitkering voor jeugdhulp. Het budget uit de Decentralisatie Uitkering is aanvullend daarop.