Antwoord:

Er is in de Wmo 2015 al een (formeel)wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht (een verplichting zelfs) zelf om een toezichthouder aan te wijzen.

Zie artikel 6.1 Wmo 2015 en specifiek in de Memorie van Toelichting Wmo 2015, p. 155 en verder (let op: artikelnummering is gewijzigd in de loop van parlementaire behandeling Wmo 2015; hoofdstuk 5 is uiteindelijk hoofdstuk 6 geworden)

Een Boa heeft strafvorderlijke bevoegdheden op basis van zijn of haar functie. Als er in het kader van de Wmo 2015 wordt gefraudeerd, gaat dat vaak ook via een gedraging die onder een strafrechtelijke bepaling valt. Valsheid in geschrift bijvoorbeeld en/of oplichting. Daar kun je in principe zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk iets tegen doen, door bijvoorbeeld het Wmo-recht te herzien/in te trekken (bestuursrechtelijk) en daarnaast strafvervolging in gang te zetten door opsporingsbevoegdheden in te zetten.

Ter voorkoming van misverstanden: de bestuursrechtelijke toezichthouderbevoegdheden uit titel 5.2 Awb krijgt de Boa pas door die aanwijzing als toezichthouder. Iemand die Boa is, is dus niet automatisch toezichthouder, maar kan wel tevens toezichthouder worden, door die aanwijzing.