01. Benoeming raadsleden
-
In het geval er een vacature ontstaat en er op de betrokken lijst geen kandidaat meer benoembaar is (omdat er geen kandidaten meer zijn, of omdat geen van de kandidaten voor benoeming in aanmerking wenst te komen), wordt bezien uit hoeveel leden de gemeenteraad bestaat. Indien de gemeenteraad uit negen of elf leden bestaat, wordt door toepassing van artikel W 4 juncto P 10 van de Kieswet bepaald aan welke van de andere lijsten binnen de gemeente de zetel wordt toegekend. Dit komt er op neer dat gekeken wordt welke lijst voor een volgende restzetel in aanmerking zou zijn gekomen.
Bij gemeenteraden die uit meer dan elf leden bestaan vindt geen overgang plaats naar een andere lijst en blijft de plaats onbezet.
In geval de plaats onbezet blijft, dient het centraal stembureau het besluit te nemen dat er geen opvolger kan worden benoemd. Deze beslissing is definitief. Ook als later de partij toch weer de raad in wil wordt er geen nieuwe procedure gestart ter vervulling van een vacature.
Artikelen W 4 en P 10 van de Kieswet
NB: door inwerkingtreding van de wet van 28-06-2017, Stb 2017, 302, wordt de mogelijkheid om lijstencombinaties te vormen afgeschaft. Deze is op 1 december 2017 in werking getreden (23-10-2017, Stb. 2017, 415)
02. Vergadering oude raad (geloofsbrievenonderzoek)
-
Iemand die nog geen ingezetene is van de gemeente mag op de kieslijst staan, maar hij moet bij de kandidaatstelling een verklaring hebben ondertekend dat hij bereid is te verhuizen naar de gemeente waar hij raadslid wil worden. Ook kan deze persoon benoemd worden, tenzij hij verklaart dat hij niet voor benoeming in aanmerking wenst te komen (bijvoorbeeld omdat hij bij nader inzien toch niet bereid is te verhuizen).
Vervolgens dient bij het geloofsbrievenonderzoek (dus na de verkiezingen) vastgesteld te worden of de persoon ook daadwerkelijk in de gemeente woont. Is dat niet zo, dan kan betrokkene geen raadslid worden. Het is immers één van de vereisten van het lidmaatschap dat een raadslid woont in de gemeente.
Artikel 10 Gemeentewet geeft geen mogelijkheden tot uitstel of een termijn waarbinnen betrokkene moet verhuizen. Indien bij het geloofsbrievenonderzoek blijkt dat hij niet in de gemeente woont, wordt hij niet toegelaten als raadslid en dient een andere kandidaat tot raadslid te worden benoemd.
Artikel 3 en artikel 10 Gemeentewet, artikel V 4, eerste lid Kieswet
-
De gemeenteraad heeft de taak om het verloop van de verkiezingen te onderzoeken. De Kieswet stelt regels over het onderzoek van de geloofsbrieven en het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau (artikel V 4 Kieswet). De raad voert het onderzoek naar de geloofsbrieven uit. In het VNG model reglement van orde voor de raad is hiervoor een praktische uitwerking opgenomen. Vanuit de raad wordt een commissie benoemd die onderzoekt of de door de voorzitter van het centraal stembureau benoemde kandidaten ook voldoen aan de vereisten uit de Gemeentewet.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart 2022 heeft de raad in oude samenstelling tot en met dinsdag 29 maart 2022 de tijd voor het onderzoek van de geloofsbrieven. Dit volgt uit artikel C 4, tweede lid, Kieswet jo. Artikel 1b tijdelijke wet verkiezingen covid-19. Op basis van de Tijdelijke wet treden de leden van de raad met ingang van de woensdag daarna af (in 2022 is dit woensdag 30 maart). Voor die tijd moet het onderzoek zijn afgerond en moet omtrent de toelating van de nieuw gekozen leden zijn besloten. Doorgaans zal de oude raad een dag eerder voor het laatst bijeenkomen dus in 2022 op dinsdag 29 maart.
Vervolgens moet de raad voor de eerste maal in nieuwe samenstelling bijeenkomen op de dag met ingang waarvan de leden van de raad in oude samenstelling aftreden(artikel 18 Gemeentewet). Dit is in 2022 woensdag 30 maart. Tijdens die eerste zitting moet de beëdiging van de aanwezige leden, ook degenen die hiervoor al zitting hadden in de raad, plaatsvinden. Leden die niet aanwezig kunnen zijn, moeten bij een volgende vergadering de eed of belofte afleggen. Het is dus niet mogelijk dat de oude raad en de nieuwe raad op dezelfde dag bijeenkomen voor zowel het geloofsbrievenonderzoek als de beëdiging.
Artikel C 4, V 4 Kieswet, artikel 18 Gemeentewet, artikel 1b Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
-
Artikel 18 van de Gemeentewet bepaalt dat de nieuwe raad vergadert op de eerste dag nadat de oude is afgetreden. Na de verkiezingen in 2022 treedt de oude raad af met ingang van woensdag 30 maart. Formeel is er dus een moment (van rechtswege op dinsdag 29 maart 2022 om 24.00 uur) dat de oude raad verdwijnt en de nieuwe raad het gezag uitoefent. Er kan van een overlap geen sprake zijn.
De gemeenteraad is het hoogste orgaan in de gemeente, die bijvoorbeeld voor de burger bindende regels kan stellen (verordeningen) en vertrouwen in burgemeesters kan opzeggen. Ook al daarom is het onmogelijk dat er op enig moment twee gemeenteraden in functie zouden zijn.
In het onwaarschijnlijke geval dat de raad moet optreden na woensdag middernacht, is het de nieuwe raad die met spoed bijeen wordt geroepen. Dan zal eerst de installatie moeten plaatsvinden, daarna kunnen besluiten worden genomen over spoedeisende zaken.
Artikel C 4, tweede lid Kieswet, artikel 18 Gemeentewet, artikel 1b Tijdelijke wet verkiezingen covid-19
-
De gemeente heeft hier geen rol in. Politieke partijen zijn verantwoordelijk voor de samenstelling van de kandidatenlijsten en voor de screening van de personen die op de lijst geplaatst worden. Daarnaast heeft de kiezer natuurlijk de vrijheid om deze omstandigheid al dan niet bij het maken van zijn stemkeuze te betrekken.
Ook bij het geloofsbrievenonderzoek is het vermoeden van fraude geen reden om iemand niet te benoemen. Het is vooral de fractie die in gesprek kan gaan met de betreffende persoon om deze te bewegen om zijn zetel niet in te nemen of op te geven, mochten er bewijzen van fraude zijn.
Zie ook:
Model Gedragscode Integriteit volksvertegenwoordigers in gemeenten, provincies en waterschappen 2015. Deze is opgenomen in de SDU-Kennisbank decentrale regelgeving, waar de meeste gemeenten op geabonneerd zijn. -
Nee, dit maakt geen onderdeel uit van het geloofsbrievenonderzoek. Ook als er een rechtszaak loopt tussen een benoemd raadslid en de gemeente is dat geen reden om een raadslid niet toe te laten.
Het is aan de politieke partij om kandidaten te selecteren en te screenen en te bepalen of iemand de partij kan vertegenwoordigen. Daarnaast heeft de kiezer natuurlijk de vrijheid om deze omstandigheid al dan niet bij het maken van zijn stemkeuze te betrekken.
03. Installatie
-
Artikel X 10 van de Kieswet regelt dat tijdelijke vervanging wegens zwangerschap op verzoek van een toegelaten raadslid kan plaatsvinden door de voorzitter: het tijdelijke ontslag wordt dan verleend op een in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste 6 en ten minste 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum.
Voor vervanging is dus vereist dat het verzoek gedaan wordt door een toegelaten raadslid, en dat het verzoek eerder dan 6 weken voorafgaand aan de vermoedelijke bevalling gedaan wordt (het tijdelijk ontslag moet immers ingaan tussen 6 en 4 weken vóór de vermoedelijke bevalling). Dat is in dit geval niet meer mogelijk. Hoewel de zwangerschap niet aan de toelating in de weg staat en het raadslid haar benoeming ook kan aanvaarden, kan zij vanwege haar bevalling niet de eed afleggen en geen zitting nemen in de raad. Concreet betekent dit dat als het kandidaat-raadslid haar benoeming aanvaardt, haar raadszetel leeg blijft tot zij in staat is naar de vergadering te komen om zich te laten beëdigen.
Artikel X 10, eerste lid Kieswet
-
Het is niet mogelijk om de functie van volksvertegenwoordiger te delen. Zeker voor kleine of éénpersoonsfracties kan dit lastig zijn. Gemeenten die gebruik maken van raadscommissies (of andere vormen om de raadsvergaderingen voor te bereiden) treffen in de verordening op de raadscommissies doorgaans een regeling waarbij het mogelijk is dat een raadslid zich kan laten vervangen. Voor de vergaderingen van de raad is dit niet mogelijk. Alleen de gekozen volksvertegenwoordiger kan deelnemen aan een raadsvergadering en heeft stemrecht.
-
In het geval een benoemd en toegelaten raadslid is verhinderd voor de eerste vergadering van de nieuwe raad, kan de installatie ook in een andere (eerstvolgende) raadsvergadering plaatsvinden.
Een raadslid kan zijn functie pas uitoefenen als hij de eed of belofte heeft afgelegd. Als een raadslid op een later moment beëdigd wordt, blijft bij de betreffende fractie een zetel leeg en heeft deze fractie tijdelijk een stem minder, want zonder eedaflegging kan het raadslidmaatschap niet worden uitgeoefend. Het is dus in het belang van het raadslid (en de fractie) dat dit snel gebeurt.
Artikel 14 Gemeentewet
-
Na de verkiezingen is met voorkeursstemmen een raadslid door het centraal stembureau benoemd verklaard. De commissie voor de geloofsbrieven heeft deze goedgekeurd en de benoemde toegelaten. Echter het raadslid heeft de eed/gelofte wegens ziekte nog niet afgelegd. Daarom is het raadslid nog niet begonnen met de feitelijke werkzaamheden.
De tekst van de Kieswet spreekt over een toegelaten raadslid dat zich kan laten vervangen. Om ‘echt’ aan de slag te kunnen als raadslid dient deze de eed of belofte te hebben afgelegd.
De Kiesraad en de VNG zijn van mening dat het niet bezwaarlijk is dat een raadslid dat niet beëdigd is zich laat vervangen op grond van de Kieswet. De tekst van de wet spreekt immers over een toegelaten raadslid. Het begin van het lidmaatschap van de raad wordt in de Kieswet ook uitgewerkt als het moment waarop bekend gemaakt is dat de betrokkene toegelaten is.
Artikel V 11 en X 10 Kieswet
-
Het gaat hier om de volgende stappen: de vaststelling van de uitslag, de kennisgeving van benoeming, de aanneming van de benoeming, de toelating tot de raad, en de eedaflegging. De vaststelling van de uitslag en de kennisgeving van benoeming gebeurt door de voorzitter van het centraal stembureau. Deze heeft uiterlijk op de dag na de vaststelling van de uitslag of na de benoemdverklaring in een tussentijdse vacature de benoemingsbrieven uitgereikt. De termijn tussen de kennisgeving en het aannemen van die benoeming is ten hoogste 10 dagen. Bij een tussentijdse benoeming geldt een termijn van 28 dagen tenzij sprake is van een tijdelijke vacature (dan wordt weer een termijn van 10 dagen gehanteerd).
Als de benoeming wordt aangenomen en de geloofsbrieven worden overgelegd is de raad aan zet. Deze besluit over de toelating. Dat doet de oude raad na de verkiezingen van 16 maart uiterlijk op 29 maart. Op 30 maart kan dan de eedaflegging van de nieuw benoemde raadsleden plaatsvinden.
Artikel P 20, V 1, V 2, X 12, Z 12, eerste lid Kieswet, artikel 18 Gemeentewet
04. Na de installatie
-
Kan de ambtenaar wel raadslid blijven?
In beginsel mag een raadslid werkzaam zijn als ambtenaar van een gemeenschappelijke regeling, tenzij hij in de uitoefening van die functie onder direct gezag staat van de burgemeester of een portefeuillehouder die hij in de raad ter verantwoording kan roepen. Een raadslid die ook ambtenaar is van een gemeenschappelijke regeling, zal zich in zijn raadswerk moeten onthouden van stemmingen over de gemeenschappelijke regeling en mag zich niet inhoudelijk inlaten met overeenkomsten tussen de gemeente en de gemeenschappelijke regeling.
In dit geval, waarbij de gemeenschappelijke regeling gaat om gefuseerde ambtelijke organisaties, ontraden wij het raadslidmaatschap van de ambtenaar. Er is immers sprake van direct gezag van een of beide burgemeesters of portefeuillehouders van de gemeenten die de ambtelijke fusie aangaan. De burgemeesters of portefeuillehouders van de afzonderlijke gemeenten zijn dan immers vaak samen verantwoordelijk voor de gezamenlijke taakstellingen van de ambtelijk gefuseerde gemeente.
Strikt juridisch genomen is er geen beletsel, maar ons advies is om dit niet te doen, zeker in het licht van de huidige scherpe discussies over integriteit.
Artikel 13 Gemeentewet