Nummer 10, 2016

Met het vaststellen van het Pact van Amsterdam hebben de Europese ministers voor stedelijk beleid uitgesproken dat steden meer te zeggen krijgen bij Europese regelgeving en de toegang tot fondsen.

Als EU-voorzitter heeft Nederland vaart gezet achter een Europese Agenda Stad waarvoor het Pact van Amsterdam de basis is. De idee daarachter is dat steden steeds meer het verschil maken. Menselijk kapitaal, ondernemerschap en economische groei concentreren zich daar, evenals maatschappelijke vraagstukken als immigratie, luchtvervuiling, klimaatverandering en mobiliteit. Allemaal zaken die in elkaar grijpen en om een integrale, innovatieve aanpak vragen. De stad is het niveau waarop een dergelijke aanpak het best kan worden gerealiseerd.

 

Missing media-item.

Voorzitter Markku Markkula (l.) van het Comité van de Regio’s in gesprek met burgemeester Eberhard van der Laan voorafgaand aan de bijeenkomst in de Westergasfabriek. (Foto: Wim Daneels/Europese Unie)

Platteland

Ook de EU dient daarom in te spelen op en ruimte te bieden aan de ontwikkeling van stedelijke gebieden, zo vinden de ministers. Dit komt niet alleen de burgers in die gebieden en het omliggende platteland ten goede, het versterkt ook de internationale concurrentiepositie van de EU als geheel.

In de Europese Agenda Stad (Urban Agenda) zijn voor het eerst de belangrijkste uitdagingen voor Europese stedelijke gebieden vertaald in thema’s. In de eerste fase worden thema’s als luchtkwaliteit, armoede, migranten en vluchtelingen, huisvesting, lokale werkgelegenheid, circulaire economie, klimaat en mobiliteit aangepakt.

Amsterdam deed z’n best om een fors stempel te drukken op de Europese agenda. Niet alleen draagt het pact de naam van de hoofdstad, parallel aan de ministersbijeenkomst in het Scheepvaartmuseum werd in de Westergasfabriek een forum van het Comité van de Regio’s over hetzelfde onderwerp gehouden. Burgemeester Eberhard van der Laan en BZK-minister Ronald Plasterk pendelden heen en weer tussen de bijeenkomsten, daarmee de eenheid van bestuur onderstrepend.

Drijvende krachten

In de Westergasfabriek was iedereen het roerend eens: de steden zijn dé drijvende krachten van de samenleving, en Amsterdam is daarvan een ‘lichtend voorbeeld’ – zei bijvoorbeeld Markku Markkula, voorzitter van het Comité van de Regio’s. De Fin roemde de manier waarop Amsterdam samen met zijn universiteiten, inwoners en bedrijven pioniert met innovaties.

Van der Laan kon het alleen maar beamen: ‘Amsterdam is een city of citizens en een Europese stad par excellence’, zei hij. Volgens hem wordt de 21ste eeuw de ‘Eeuw van de Stad’. ‘Daar komen alle problemen samen, daar worden de oplossingen gevonden.’

Hij benadrukte dat de aandacht voor de steden niet ten koste mag gaan van de regio en de krimpgebieden. Zeker een hoofdstad heeft een verantwoordelijkheid voor het hele land, zei Van der Laan. ‘Kleine gemeenten hebben niet de capaciteit en de kennis die wij wel hebben. Die moeten wij beschikbaar stellen.’

Philips-topman Frans van Houten onderschreef de noodzaak van samenwerking tussen steden en bedrijven. De markt kan bijdragen aan het oplossen van grote vraagstukken en gemeenten laten nog veel kansen liggen, zei hij. Zo kunnen gemeenten hun energieverbruik met 60 procent terugdringen als ze hun openbare verlichting zouden vervangen door ledlampen. Goede voorbeelden zijn er ook: de CO2 die in de Rotterdamse haven wordt opgevangen, wordt hergebruikt in de kassen van het Westland, en de warmte die de grote datacenters in Amsterdam produceren, wordt doorgegeven aan de stadsboerderij.

Niet naïef

Maar de Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber, auteur van het in Nederland gezaghebbende boek Als burgemeesters zouden regeren, waarschuwde: ‘Houd er rekening mee dat veel bedrijven de vergroening tégengaan. In de VS zijn voorbeelden van steden die ondernemingen uitsluiten omdat ze de opwarming van de aarde versterken in plaats van bestrijden.’ Gemeenten moeten volgens hem realistisch zijn, niet naïef: ‘Fietspaden aanleggen om het autoverkeer terug te dringen is mooi, maar blijf je bewust van de grote bedreigingen op de achtergrond.’

De aanpak en uitvoering van de Europese Agenda Stad kunnen op brede steun rekenen van alle lidstaten, de Europese Commissie, het Europees Parlement, het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Europese Investeringsbank, de burgemeesters van Europese hoofdsteden en vele andere instellingen en stedelijke koepels en organisaties. (CC/LM)

Zie ook: Themapagina Forum Europese Urban Agenda

Onuitvoerbare Europese regels in kaart gebracht

Op verzoek van minister Ronald Plasterk (BZK) heeft Europa Decentraal een inventarisatie gemaakt van situaties waarin gemeenten, provincies en waterschappen worstelen met Europese regelgeving. Dit heeft geresulteerd in het rapport Bridge!.

Bridge! omvat negen concrete vraagstukken waarbij Europese regelgeving een knelpunt vormt voor decentrale overheden. Daarbij gaat het onder meer om regels over staatssteun, biodiversiteit en het hergebruik van afvalstoffen. Dat het soms knelt en waarom wordt duidelijk met deze publicatie, aldus Plasterk in het voorwoord. ‘De ontwikkeling van Europese regelgeving is een complex proces, waarbij behalve de Europese instellingen ook de lidstaten zelf een grote rol spelen’, schrijft de minister. ‘De crux is om de regels in te zetten op een manier die ons in staat stelt de grote maatschappelijke opgaven waar we in Nederland en Europa voor staan effectief uit te voeren. Onduidelijkheden, dubbel werk en overbodige administratieve lasten moeten worden vermeden en waar nodig tegengegaan.’

Binnen de Europese Commissie houdt voormalig minister Frans Timmermans zich hiermee bezig. Hij is verantwoordelijk voor betere regelgeving. De Europese Agenda Stad en het Pact van Amsterdam zullen daarbij een belangrijke rol spelen. Met Bridge! wil Nederland een bijdrage leveren aan betere regelgeving in de EU.

www.europadecentraal.nl/bridge