Het matrixmodel is in feite een intensivering van het netwerkconcept: samenwerkingspartijen nemen via een portefeuilleverdeling verschillende taken of beleidsterreinen voor hun rekening.

Bestuurlijke vraag is of de samenwerking betrekking heeft op operationele en uitvoerende taken of ook op beleidsontwikkeling. Medewerkers van één bepaalde sector worden naar één gemeente gedetacheerd of in dienst genomen. Door de fysieke en organisatorische scheiding bestaat de mogelijkheid dat ambtelijke verkokering toeneemt.

De onderlinge dienstverlening kan plaatsvinden op basis van een convenant (publiekrechtelijk of privaatrechtelijk) of op basis van een dienstverleningsovereenkomst. Een dienstverleningsovereenkomst is in de praktijk vaak een overeenkomst tussen een gemeente en een derde contractpartij over het uitbesteden van werkzaamheden in het kader van de uitoefening van (wettelijke en niet-wettelijke) taken.

Mandatering op grond van artikel 10.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is hier ook een optie. Voor elk onderdeel dat in mandaat gegeven wordt, moet dan expliciet toestemming gegeven worden door de mandaatgever. De potentiële voordelen zijn groter dan bij de netwerkconstructie omdat de samenwerking betrekking heeft op meer taakvelden.

De portefeuilleverdeling kan plaatsvinden op basis van de sterke punten van de deelnemende gemeenten. Bij afstemming van beleid worden de kostenvoordelen en schaalvoordelen groter. Goede afspraken zijn nodig over de kostenverrekening. Tussen de gemeenten bestaat onderlinge afhankelijkheid voor verschillende beleidsterreinen. Per beleidsterrein zal de cultuur van één organisatie kunnen domineren.


Voorbeelden

NB: De gemeenten werken nu naar een bestuurlijke fusie toe, het matrixmodel is beëindigd.

NB: De gemeenten oriënteren zich op de nieuwe situatie na brief BZK over het afblazen van de herindelingsplannen.