Volledige vraag
Is er sprake van een benadelingsbedrag als de (verzwegen) inkomsten nog gedurende zes maanden verrekend kunnen worden met de uitkering? Of is er in die situatie altijd sprake van nul-fraude?

Bespreking

Schending van de inlichtingenplicht?
De eerste vraag is of er sprake is van een schending van de inlichtingenplicht. Op grond van artikel 17 PW is er sprake van de inlichtingenplicht als iemand niet onverwijld uit eigen beweging alle informatie heeft verstrekt die nodig is voor het vaststellen van het recht op en de hoogte van de bijstand. Wat onder ‘onverwijld’ verstaan moet worden is niet nader ingevuld, dus het moet belanghebbende wel duidelijk zijn wat hieronder wordt verstaan.

Hanteert de gemeente als beleid dat de inkomsten tijdig zijn gemeld als deze nog verrekend kunnen worden, dan is er geen sprake van schending van de inlichtingenplicht. En daarmee is geen sprake van een benadelingsbedrag. Maar bij de meeste gemeenten zal het uitgangspunt zijn dat inkomsten gemeld moeten worden in de maand waarin ze zijn ontvangen. In dat geval is sprake van een schending van de inlichtingenplicht als iemand in een latere periode doorgeeft dat hij inkomsten heeft ontvangen.

Gaat betrokkene aan het werk, maar weet hij nog niet hoeveel zijn inkomsten zijn? Zolang hij maar aangeeft bij de gemeente dat hij aan het werk is, heeft hij aan zijn inlichtingenplicht voldaan.

Benadelingsbedrag?
De tweede vraag is of er sprake is van een benadelingsbedrag. Hier zijn verschillende opvattingen over. Heeft de belanghebbende bijvoorbeeld in februari inkomsten ontvangen en dit wordt in april ontdekt, dan kunnen de inkomsten nog worden verrekend in de maand april.

De expertgroep hanteert het volgende standpunt. In deze situatie is in de maand februari teveel bijstand verstrekt, omdat de inkomsten niet zijn verrekend in de maand waarin de inkomsten zijn ontvangen. De bijstand wordt per kalendermaand vastgesteld en in februari (in dit voorbeeld) is de hoogte van de bijstand niet juist vastgesteld als gevolg van een schending van de inlichtingenplicht. Dat stukje ten onrechte betaalde uitkering is het benadelingsbedrag.

Het benadelingsbedrag is namelijk uitsluitend gekoppeld aan ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekte uitkering als gevolg van schending inlichtingenplicht en niet aan een eventuele herziening en terugvordering. De mogelijkheid om inkomsten binnen zes maanden te verrekenen (dit was tot 1 januari 2015 drie maanden), is opgenomen in artikel 58 PW, met als opschrift ´bevoegdheid terugvordering´. Het is een bevoegdheid die de wetgever aan gemeenten heeft gegeven om op eenvoudige wijze inkomsten te incasseren.

Voor de vraag of er sprake is van een benadelingsbedrag maakt de wijze van incasseren niet uit. Of dit nu via verrekening, inhouding op de uitkering, contante betaling of overschrijving door middel van een acceptgiro gaat, dat heeft geen gevolgen voor de vraag of sprake is van een benadelingsbedrag.

Visie - geen benadelingsbedrag
Een andere visie is dat er in deze geen sprake is van een benadelingsbedrag. De redenatie die gevolgd wordt is als volgt. Onder benadelingsbedrag wordt verstaan: het bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 PW of in artikel 30c lid 2 en 3 Wet SUWI ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan bijstand is ontvangen (artikel 18a lid 2 PW). Het college kan naar eigen inzicht inkomsten korten in de lopende maand of in (een van) de zes volgende maanden. Hiervoor is niet vereist dat belanghebbende deze inkomsten uit eigen beweging heeft gemeld.

Door verrekening van de inkomsten heeft belanghebbende niet ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand ontvangen aangezien van herziening of intrekking van het recht op bijstand geen sprake is. Door de verzwegen inkomsten alsnog te verrekenen op grond van artikel 58 lid 4 PW voorkomt het college dat een situatie ontstaat waarin de schending van de inlichtingenplicht heeft geleid tot een benadelingsbedrag.