Volledige vraag
Een fraude, schending van de inlichtingenplicht, begint in 2012 en loopt door tot na januari 2013. Hoe moet dan omgegaan worden met de afhandeling?

Moet er een splitsing aangebracht worden in de fraudeperiode tot 01 januari 2013 (maatregel opleggen) en de periode er na (boete opleggen), rekening houdend met internationaal recht, in casu artikel 15 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR)?

Antwoord
Op grond van de uitspraak van de Centrale Raad van 24 november 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:3754) wordt het overgangsrecht als volgt toegepast. Als een schending van de inlichtingenplicht is begonnen vóór 2013 en doorloopt na 31 december 2012, dan wordt de hoogte van de boete in twee stappen vastgesteld.

Eerst wordt beoordeeld wat de hoogte zou zijn van de maatregel voor de betreffende gedraging vóór 2013. Vaak werd dit vastgesteld aan de hand van een percentage van de maandelijkse uitkering. Het bedrag van de maatregel die toen zou zijn opgelegd, wordt nu als boete opgelegd.

Bij dit bedrag wordt opgeteld de boete over de periode na 31 december 2012. Dit boetebedrag is het percentage van het benadelingsbedrag, dat correspondeert met de mate van verwijtbaarheid. (Zie paragraaf 3.2.1 van de Handreiking Aanscherping handhaving en sanctiebeleid).

Deze twee bedragen worden bij elkaar opgeteld. Komt dit bedrag boven de maximale boete uit (zie paragraaf 3.2.1 Handreiking), dan wordt de maximale boete opgelegd. Is het bedrag lager, dan wordt dit lagere bedrag als boete opgelegd. Het gaat nadrukkelijk om één boete, die bestaat uit twee bedragen die bij elkaar op zijn geteld.

Meer informatie