Tegen een gedoogverklaring voor de verkoop van softdrugs kan voortaan bezwaar worden gemaakt, en vervolgens beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.

Dat geldt ook voor de beslissing om een gedoogverklaring te weigeren of in te trekken. Een en ander is het gevolg van de uitspraak van de Raad van State in een rechtszaak tussen een coffeeshop en  Apeldoorn.

De hoogste algemene bestuursrechter stelt met deze uitspraak haar rechtspraak voor coffeeshops bij. Eerder oordeelde de Raad van State nog dat hiertegen geen bezwaar kon worden gemaakt. Dit onder meer om verdere juridisering van het gedogen te voorkomen.

Nu stelt de Raad van State echter dat deze lijn voorbij gaat aan de bijzondere positie van coffeeshops. De exploitant van een coffeeshop kan geen vergunning aanvragen voor de verkoop van softdrugs, omdat de verkoop volgens de Opiumwet verboden is. Gemeenten kunnen de verkoop van softdrugs wettelijk ook niet reguleren.

Het gevolg daarvan is dat de exploitant alleen een oordeel van de bestuursrechter kan krijgen over het gedogen van zijn coffeeshop of over de voorwaarden die aan dat gedogen worden gesteld. Een burgemeester kan ervoor kiezen om er in een exploitatievergunning voor een horecabedrijf rekening mee te houden dat het om een coffeeshop gaat, maar dat hoeft niet. Daarom is er volgens de raad te weinig rechtsbescherming met alleen maar de mogelijkheid van bezwaar en beroep tegen exploitatievergunningen en niet tegen gedoogbeslissingen.