De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om uiterlijk in 2030 de stekker te trekken uit de regionale samenwerkingsverbanden die aan de RES (regionale energiestrategie) werken. De VNG vindt dit voorbarig en risicovol en het levert onnodige onrust op. De VNG wil hierover met de minister in gesprek.
Kracht van samenwerking behouden
Het is positief dat de Tweede Kamer veel vertrouwen heeft in een goede afronding van de opdracht die de RES-regio’s hebben gekregen. De VNG benadrukt dat dit vooral te danken is aan de opzet van deze regionale aanpak, waardoor er constructief en slagvaardig wordt gewerkt om landelijke doelstellingen te halen.
Dat bereiken we doordat de decentrale bestuurslagen (provincie, gemeente en waterschap) in een gelijkwaardige verhouding samenwerken aan een gemeenschappelijke landelijke opgave. Er is geen sprake van een extra bestuurslaag, zoals wordt gesuggereerd, omdat de besluitvorming nog steeds plaatsvindt in de Provinciale Staten, gemeenteraden en waterschapsbesturen.
Geoliede machine
De VNG vreest dat, waar nu de handen ineengeslagen zijn om de plannen op te stellen, de uitvoering strandt in het zicht van de haven. Want bij de uitvoering is een goede samenwerking en aanwezigheid van kennis en menskracht van groot belang.
Gezien de financiële positie van gemeenten hebben zij veelal niet de middelen om hiermee zelf aan de slag te gaan. En dat betekent dat gemeenten toch weer op zoek gaan naar een soortgelijke vorm van samenwerking als de RES-regio biedt. Dan is het onnodig om een geoliede machine te ontmantelen waarin door de jarenlange samenwerking onderling vertrouwen, mandaten en kennis aanwezig zijn.
De VNG wil samen met IPO en UvW met de minister in gesprek over de uitvoering van deze motie.