De VNG is op hoofdlijnen positief over de Nationale Woon- en Bouwagenda (NWBA) en het Programma woningbouw. In onze inbreng voor het debat over de woningbouwopgave op 12 april geven we wel enkele aandachtspunten mee. 

Uitvoeringskracht bij gemeenten

Met het Programma woningbouw en de andere actielijnen van de NWBA komt er een hoop af op gemeenten. Het is zaak om nu als 1 overheid een plan te trekken. Alleen als er breed draagvlak bij medeoverheden is voor de diverse programma’s kunnen we gezamenlijk meters maken. 

Steeds vaker is de ambtelijke capaciteit en financiële slagkracht bij gemeenten een knelpunt bij onder meer de woningbouwopgave. Het ongewisse financiële perspectief vanaf 2026 maakt het voor gemeenten extra lastig om investeringen in te plannen. We vragen daarom aandacht voor de vraag hoe de gemeenten alle ambities kunnen waarmaken. 

Overige aandachtspunten

In onze brief aan de Kamer vragen we verder aandacht voor de volgende punten:

  • We begrijpen niet dat het aantal corporatiewoningen (sociale huur) is vastgelegd op 250.000 tot en met 2030: dat is minder dan het in de NWBA genoemde minimum van 30% sociale huur
  • Als in een regio de druk op de woningmarkt en behoefte aan betaalbare woningen aantoonbaar lager ligt, moet beargumenteerd kunnen worden afgeweken van de norm van 30% sociale huur
  • Elke gemeente moet een huisvestingsverordening kunnen vaststellen, dus niet alleen als er sprake is van schaarste of een bedreiging van de leefbaarheid
  • Het kabinet kiest ervoor om vooral op kwantiteit te sturen, maar er moet geborgd worden dat in alle woonsegmenten een minimale basiskwaliteit gegarandeerd kan worden
  • We missen een voornemen om het makkelijker te maken om in kleinere kernen of gemeenten een aantal woningen bij te bouwen aan de rand van het dorp of de kern
  • We vinden dat een check op de financiële haalbaarheid moet worden gedaan en stellen voor om uit te gaan van een maximum van 25% cofinanciering door gemeenten
  • We zijn ongelukkig met een streefcijfer voor flexwoningen: tijdelijke woningbouw kan een goede oplossing zijn, maar in de meeste gevallen heeft permanente bouw onze voorkeur
  • Het is belangrijk oog te hebben voor samenhang tussen de plannen voor (onder andere) woningbouw, mobiliteit, natuur, stikstof/landbouw, leefbaarheid, transformatie en herstructurering
  • Wat betreft de beoogde regie en sturing waarschuwen we dat er niet te veel bestuurlijke drukte moet ontstaan
  • We verwachten dat aanvullende wet- en regelgeving noodzakelijk is en stellen een aantal mogelijkheden voor om het wettelijk instrumentarium aan te scherpen

Meer informatie