Vinexwijken zijn sinds 2008 steeds meer het terrein geworden van gezinnen met hoge inkomens. Dat blijkt uit een studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Die trend heeft niet alleen gevolgen voor de nieuwbouwwijken zelf, maar voor de hele regio.
Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken moet daarom eerst worden nagedacht over de functie van die wijken, stelt het planbureau in het onderzoek.
De grote Vinexwijken waren in eerste instantie bedoeld voor een brede middenklasse, maar maken die belofte steeds minder waar. Nieuwbouwwoningen in de wijken worden steeds groter, terwijl het gemiddelde oppervlakte van nieuwe huurwoningen juist daalt. Ook neemt het aandeel eengezinswoningen toe. Dat heeft ook gevolgen voor de gemiddelde WOZ-waarde van de koopwoningen. Die steeg van 332.000 euro in 2008 naar 465.000 euro in 2020; een toename van zo’n 40 procent. De WOZ-waarde van huurwoningen steeg in diezelfde periode met slechts 15 procent, van 249.000 euro naar 288.000 euro.
Het gevolg is dat er steeds meer huishoudens met hoge inkomens in de Vinexwijken zijn gaan wonen. Het gemiddelde inkomen van mensen die in zo’n wijk een nieuwbouwwoning kopen, steeg van 40.000 euro naar 70.000 euro. Bij mensen in een bestaande woning steeg het inkomen gemiddeld van 38.000 euro naar 60.000 euro.
Het effect doet zich overigens niet alleen voor in de Vinexwijken, maar geldt ook voor andere nieuwbouwwoningen. PBL wijst er echter op dat dat verreweg de meeste nieuwbouwhuizen in Vinexwijken zijn gebouwd.
Het risico bestaat dat Vinexwijken ontoegankelijk worden voor lagere inkomens, die zich noodgedwongen vestigen in wijken waar al veel lagere inkomens zijn. Zo werkt het nieuwbouwbeleid juist segregatie in de hand. Gemeenten zouden daarom beter moeten nadenken over wat ze met een nieuwbouwwijk willen, aldus het PBL.
Redactie VNG Magazine