'Er zijn serieuze zorgen over de gemeentelijke uitvoering. De huidige situatie is niet houdbaar.' Dat blijkt uit de Stand van de Uitvoering Gemeenten 2023 die vandaag is gepubliceerd. Die laat zien waar het mis gaat, en waar de oplossingen liggen.
Burgemeester Roel Wever (Heerlen), voorzitter van het College van Dienstverleningszaken van de VNG, overhandigde vandaag de Stand van de Uitvoering Gemeenten 2023 (pdf, 6,1 MB) aan demissionair minister Hanke Bruins Slot (BKZ).
Afvoerputje
De randvoorwaarden om in de uitvoering de goede dingen te kunnen (blijven) doen zijn niet op orde; gemeenten lopen tegen de grenzen aan. Ook uitvoeringsorganisaties van het rijk ervaren de druk op hun uitvoering. De VNG ziet dat daarom sommige taken niet (meer) uitgevoerd kunnen worden door uitvoeringsorganisaties van het rijk en dat dit bij gemeente terechtkomen.
Denk hierbij aan de energietoeslag die de gemeenten hebben uitbetaald, omdat de Belastingdienst dat niet kon organiseren. Dat betekent extra werk om inwoners te kunnen helpen, maar ook dat er daardoor minder aandacht aan andere werkzaamheden kon worden gegeven.
Die taken komen niet altijd bij gemeenten omdat ze de meest logische plek zijn, maar simpelweg omdat het niet elders opgelost wordt. Dit kan niet de bedoeling zijn. Gemeenten willen niet het afvoerputje van de dienstverlening door de overheid zijn.
Er is een afwegingskader nodig die duidelijk maakt welke taken bij rijk, uitvoeringsorganisaties en medeoverheden liggen. Het maakt inzichtelijk wanneer de uitvoering thuishoort bij gemeenten en wanneer niet.
Niet uitvoerbaar, dan geen wet
Wetgeving wordt steeds complexer en ook minder uitvoerbaar voor gemeenten.
Zo zijn er verschillende inkomenscomponenten die allemaal eigen eisen en regels kennen (bijvoorbeeld huurtoeslag, kindertoeslag, bijzondere bijstand, energietoeslag). Deze werken op elkaar in. Dit kan de schuldhulpverlening frustreren. Ook zien we dat inwoners sneller in de problemen komen door de onzekerheid die de verschillende eisen voor toekenning van toeslagen en uitkeringen met zich meebrengen.'
Gemeenten vragen daarom van het kabinet en het parlement om het perspectief van de inwoner en dat van de uitvoering het uitgangspunt van wetgeving te maken. Gemeenten moeten standaard ook voldoende ruimte krijgen voor inbreng op wetgeving en een toets op uitvoerbaarheid ervan. Wanneer de uitvoering aangeeft dat iets niet kan, dan moet het voor de politiek normaal worden dat de wet wordt aangepast.
Verantwoordelijk voor inwoners
Gemeenten zijn een eigenstandige bestuurslaag en willen niet wegkijken. We hebben een verantwoordelijkheid naar onze inwoners. Gebruikers van landelijke wetten en regels. Gemeenten zijn bereid buiten bestaande kaders te denken en met het rijk een gelijkwaardig gesprek te voeren over wat echt nodig is in de uitvoering van die wetten en regels.
Gemeenten werken bijvoorbeeld samen met het rijk en uitvoeringsorganisaties aan bijvoorbeeld de herziening van de Participatiewet, standaarden voor gegevensuitwisseling (AVG) zodat overheden elkaars informatie kunnen gebruiken en aan overheidsbrede loketten voor inwoners.
De samenwerking met andere overheden vraagt om oog voor de vraagstukken van de ander en een andere manier van samenwerken. Dit zijn de randvoorwaarden voor goede interbestuurlijke verhoudingen en innovatiever werken als gemeenten.