De lokale democratie staat onder druk, en er is ‘werk aan de winkel’ om die druk te verminderen. Dat is de conclusie van de Staat van het Bestuur. Dat tweejaarlijkse rapport werd maandag in Leiden gepresenteerd.

In het rapport worden verschillende trends op een rij gezet. Die zijn grotendeels niet nieuw, maar tonen met elkaar wel aan dat het openbaar bestuur een moeilijke tijd doorgaat. Zo is het woord crisis ‘nog nooit zoveel gebruikt als in 2022’, zien de auteurs. Dat heeft zijn weerslag op het bestuur, zowel landelijk als decentraal: De tevredenheid met de democratie neemt af, het vertrouwen in de politiek daalt en het aantal mensen dat politiek actief wil of kan zijn neemt ook af.

Het vertrouwen in de landelijke politiek is op het laagste punt van de afgelopen tien jaar, maar straalt ook af op het functioneren van het lokaal democratisch bestel. Voor veel inwoners is het beeld van de landelijke politiek dominant in hun denken over politiek en bestuur. Ook voelen veel groepen, zoals lager opgeleiden, zich minder vertegenwoordigd, waardoor ze dreigen af te haken. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar maart lag de opkomst met 51 procent op een dieptepunt. Niet alle kiezers hebben een goed beeld van wat gemeenten wel of niet doen, waardoor ze mogelijk te hoge verwachtingen hebben. Daarmee staat ook de legitimiteit van het decentraal bestuur onder druk.

In een reactie schrijft minister Hanke Bruins Slot van Binnenlandse Zaken dat de signalen ‘laten zien dat het van belang is om verder werk te maken van de versterking van democratie en bestuur op decentraal niveau’. Ze wijst onder meer op de actieagenda Sterk Bestuur, die ze eerder dit jaar naar buiten bracht en waarin ze samen met gemeenten en provincies wil werken aan het verbeteren van het bestuur. ‘We moeten er met elkaar uitkomen’, zei ze onlangs in VNG Magazine.

Redactie VNG Magazine