Ambtenaren met een migratieachtergrond hebben te maken institutioneel racisme op de werkvloer. Dat blijkt uit een kwalitatief onderzoek onder zes gemeenten. De onderzoekers stuitten onder meer op signalen van racisme, minder waardering en een kleinere kans op promotie.

Welke gemeenten zijn onderzocht door het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) wordt uit het onderzoek zelf niet bekend. Maar volgens de Volkskrant gaat het onder meer om Amsterdam en Amersfoort. De hoofdstad liet zelf al eerder onderzoek uitvoeren naar institutioneel racisme op de werkvloer. ‘Je moet leren zien dat racisme vaak iets sluipends is’, zegt wethouder Hester van Buren (PvdA) van Amsterdam in de Volkskrant.

Uit het onderzoek blijkt dat KIS ‘meerdere signalen’ van institutioneel racisme heeft ontvangen. Zo lijken er op grond van afkomst, huidskleur of religie ongelijke promotiekansen te zijn, die niet zijn te verklaren op basis van subjectieve criteria. Ook worden er racistische opmerkingen gemaakt, ‘die vooral vorm krijgen in microagressies’. Ambtenaren met een niet-Nederlandse migratieachtergrond worden vaker gepasseerd voor borrels en uitjes, aldus de onderzoekers. Medewerkers die hier last van hebben, durven het ook niet altijd te melden, uit angst voor consequenties voor de eigen baan.

De onderzoekers wijzen erop dat het onderzoek geen volledig beeld geeft van de omvang van institutionele discriminatie bij alle gemeenten, omdat er slechts zes gemeenten zijn onderzocht. Toch wijzen ze erop dat de gemeenten verschillen in omvang, geografische ligging en politieke en sociale context. De zes gemeenten ‘lijken een valide beeld te geven van verschillende gemeenten in Nederland’, aldus de onderzoekers.

(Redactie VNG Magazine)